Parameterbeschrijving
25-06 Aantal pompen
Range:
Functie:
2
[ 2 -
Het aantal pompen dat is aangesloten op de cascade-
*
9. ]
regelaar, inclusief de pomp met variabele snelheid.
Als de pomp met variabele snelheid rechtstreeks op
3
3
de frequentieomvormer is aangesloten en de pompen
met vaste snelheid (secundaire pompen) via de twee
ingebouwde relais worden bestuurd, kunnen drie
pompen worden bestuurd. Als zowel de pomp met
variabele snelheid als de pompen met vaste snelheid
via de ingebouwde relais moeten worden bestuurd,
kunnen slechts twee pompen worden aangesloten.
Als 25-05 Vaste hoofdpomp is ingesteld op Nee [0]:
één pomp met variabele snelheid en één pomp met
vaste snelheid; waarbij beide worden bestuurd via
ingebouwde relais. Als 25-05 Vaste hoofdpomp is
ingesteld op Ja [1]: één pomp met variabele snelheid
en één pomp met vaste snelheid, waarbij alleen de
laatste bestuurd wordt via een ingebouwd relais.
Eén vaste hoofdpomp; zie 25-05 Vaste hoofdpomp.
Twee pompen met vaste snelheid die worden
bestuurd via ingebouwde relais.
3.23.2 25-2* Bandbreedte-inst.
Parameters voor het instellen van de bandbreedte
waarbinnen de druk kan fluctueren voordat de pompen
met vaste snelheid gefaseerd worden in- en uitgeschakeld.
Er zijn ook diverse timers beschikbaar om de regeling te
stabiliseren.
25-20 Staging-bandbreedte
Range:
10
[ 1 -
Stel het percentage voor de staging-bandbreedte
%
par.
(SBW) zodanig in dat een normale fluctuatie van de
*
25-21
systeemdruk mogelijk is. In systemen met een
%]
cascaderegelaar wordt de gewenste systeemdruk
typisch binnen een bepaalde bandbreedte
gehouden en niet op een vast niveau. Dit voorkomt
dat pompen met vaste snelheid veelvuldig in- en
uitschakelen.
De SBW wordt geprogrammeerd als een percentage
van 20-13 Minimumreferentie/terugk. en 20-14 Max.
referentie/terugk.. Als het setpoint bijvoorbeeld 5 bar
is en de SBW op 10% wordt ingesteld, is een
systeemdruk tussen 4,5 en 5,5 bar toegestaan.
Binnen deze bandbreedte zal er geen staging of
destaging optreden.
192
Functie:
MG.11.CD.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
25-20 Staging-bandbreedte
Range:
25-21 Onderdr. bandbr.
Range:
100
[ par.
%
25-20
*
- 100
%]
Functie:
Afbeelding 3.69
Functie:
Wanneer een grote en snelle verandering in de
systeembelasting optreedt (bijvoorbeeld vanwege
een plotselinge watervraag), zal de systeemdruk
snel veranderen en is onmiddellijke staging of
destaging van een pomp met vaste snelheid nodig
om aan de behoefte te kunnen voldoen. De
onderdrukkingsbandbreedte (OBW – override
bandwidth) wordt geprogrammeerd om de
staging/destaging-timer (25-23 SBW staging-vertr.
en 25-24 SBW destaging-vertr.) te onderdrukken om
een onmiddellijke reactie mogelijk te maken.
De OBW moet altijd worden ingesteld op een
hogere waarde dan de ingestelde waarde in
25-20 Staging-bandbreedte Staging-bandbreedte
(SBW – staging bandwidth). De waarde is een
percentage van 3-02 Minimumreferentie en
3-03 Max. referentie.
Afbeelding 3.71
Als de OBW te dicht bij de SBW wordt ingesteld,
verliest de functie zijn nut met betrekking tot het
voorkomen van veelvuldig in- en uitschakelen bij
kortstondige drukveranderingen. Een te hoge OBW-
waarde kan leiden tot een onacceptabel hoge of
lage druk in het systeem terwijl de SBW-timers
actief zijn. De waarde kan worden geoptimaliseerd
wanneer u het systeem beter leert kennen. Zie
25-25 OBW-tijd.