Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Functie Geen Flow; Drogepompfunctie - Danfoss VLT HVAC Drive Series Programmeerhandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving

22-23 Functie geen flow

Standaardacties voor Detectie laag verm. en Detectie lage snelh.
(individuele selectie niet mogelijk).
Option:
[0]
Uit
*
3
3
[1]
Slaapstand De frequentieomvormer zal naar de
[2]
Waarsch.
[3]
Alarm
NB
Stel 14-20 Resetmodus niet in op Onbegr. aut. reset [13]
wanneer 22-23 Functie geen flow is ingesteld op Alarm [3].
In dat geval zal de frequentieomvormer namelijk blijven
schakelen tussen actief draaien en stoppen wanneer een
situatie zonder stroming wordt gedetecteerd.
NB
Als de frequentieomvormer is uitgerust met een constante
snelheidsbypass met een automatische bypassfunctie die
de bypass zal activeren wanneer de frequentieomvormer in
een alarmtoestand blijft hangen, moet u de automatische
bypassfunctie van de bypass altijd uitschakelen wanneer
Functie geen flow is ingesteld op Alarm [3].
22-24 Vertr. geen flow
Range:
10 s
[1 - 600 s] Stel in hoe lang Laag verm/Lage snelh.
*
162
VLT
Functie:
slaapmodus gaan en stoppen wanneer een
situatie zonder stroming wordt gedetecteerd.
Zie parametergroep 22-4* voor programmeer-
opties voor de slaapstand.
De omvormer zal actief blijven, maar wel een
waarschuwing wegens een situatie zonder
stroming [W92] genereren. Via een digitale
uitgang van de omvormer of via seriële
communicatie kan een waarschuwing worden
doorgegeven aan andere apparatuur.
De frequentieomvormer zal stoppen en een
alarm wegens een situatie zonder stroming
[A92] genereren. Via een digitale uitgang van
de frequentieomvormer of via seriële
communicatie kan een alarm worden
doorgegeven aan andere apparatuur.
Functie:
gedetecteerd moet blijven voordat het
signaal voor acties wordt ingeschakeld. Als
detectie stopt voordat de ingestelde tijd is
verstreken, wordt de timer gereset.
MG.11.CD.10 – VLT® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
HVAC Drive Programmeerhandleiding

22-26 Drogepompfunctie

Selecteer de gewenste actie voor de pomp in geval van
drooglopen.
Option:
[0]
Uit
*
[1]
Waarsch.
[2]
Alarm
[3]
Handm. reset
alarm
NB
Detectie laag verm. moet zijn ingeschakeld (22-21 Detectie
laag verm.) en in bedrijf zijn gesteld (via parametergroep
22-3* Verm.aanp. geen flow of 22-20 Laag verm. autosetup)
om de drogepompdetectie te kunnen gebruiken.
NB
Stel 14-20 Resetmodus niet in op Onbegr. aut. reset [13]
wanneer 22-26 Drogepompfunctie is ingesteld op Alarm. [2].
In dat geval zal de frequentieomvormer namelijk blijven
schakelen tussen actief draaien en stoppen wanneer een
situatie met een droge pomp wordt gedetecteerd.
NB
Als de frequentieomvormer is uitgerust met een constante
snelheidsbypass met een automatische bypassfunctie die
de bypass zal activeren wanneer de frequentieomvormer in
een alarmtoestand blijft hangen, moet u de automatische
bypassfunctie van de bypass altijd uitschakelen wanneer
Alarm [2] of Handm. reset alarm [3] is geselecteerd als
Drogepompfunctie.
22-27 Drogepompvertr.
Range:
10 s
[0 - 600 s] Bepaalt hoe lang de drogepompconditie
*
Functie:
De frequentieomvormer zal actief blijven,
maar wel een waarschuwing wegens een
droge pomp [W93] genereren. Via een
digitale uitgang van de frequentieomvormer
of via seriële communicatie kan een
waarschuwing worden doorgegeven aan
andere apparatuur.
De frequentieomvormer zal stoppen en een
alarm wegens een droge pomp [A93]
genereren. Via een digitale uitgang van de
frequentieomvormer of via seriële
communicatie kan een alarm worden
doorgegeven aan andere apparatuur.
De frequentieomvormer zal stoppen en een
alarm wegens een droge pomp [A93]
genereren. Via een digitale uitgang van de
frequentieomvormer of via seriële
communicatie kan een alarm worden
doorgegeven aan andere apparatuur.
Functie:
actief moet zijn voordat een waarschuwing of
alarm wordt gegenereerd.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave