• De batterijstekker moet ingestoken blijven.
• Netstekker (48) in een stopcontact steken.
• Schakelaar NOODSTOP omhoog trekken.
De knipperende LED geeft de laadtoestand of een storing aan (zie tabel "LED-
indicatie" voor de knippercodes).
Batterij wordt geladen.
Z
Wanneer de netstekker (48) zich op het net bevindt, zijn alle elektrische functies
van het interne transportmiddel onderbroken (elektrische startonderbreking). U
kunt het interne transportmiddel niet gebruiken.
Laden van batterij beëindigen, het voertuig weer bedrijfsklaar maken
AANWIJZING
Wanneer het laden voortijdig wordt onderbroken, is niet de volledige batterijcapaciteit
beschikbaar
Voorwaarden
– Batterij is volledig geladen.
Werkwijze
• Netstekker (48) uit het stopcontact trekken en met kabel volledig in het opbergvak
opbergen.
• Indien nodig aanwezige isolatiemat weer over de batterij leggen.
• Batterijkap veilig sluiten.
Interne transportmiddel is weer bedrijfsgereed.
Laadtijden
De laadduur is afhankelijk van de capaciteit van de batterij.
Z
Na een stroomuitval wordt het laden automatisch voortgezet. U kunt het laden
onderbreken door de netstekker eruit te trekken en voortzetten als deellading.
LED-indicatie (49)
Groene LED (laadtoestand)
brandt
knippert
langzaam
knippert snel
38
Laden voltooid; batterij is vol.
(laadpauze, druppelladen of
compensatieladen).
Laadproces.
Indicatie bij het begin van het
laden of na instelling van een
nieuwe karakteristiek. Aantal
knipperpulsen komt overeen met
de ingestelde karakteristiek.
49