8.4
Indicatie-instrument CanDis
Het instrument toont de volgende parameters:
indicatie batterijlading (enkel bij inbouw-
70
laadapparaat)
balkjes voor indicatie van capaciteit
71
restlaadtoestand van de batterij
"Waarschuwing"-waarschuwingssymbool,
72
Opladen van batterij wordt aanbevolen
„stop"-symbool; heffen uitschakelen,
73
de batterij moet worden opgeladen
Het T-symbool, verschijnt tijdens de
werking bij instelling van de
74
ontlaadbewaking op onderhoudsvrije
batterij
Zescijferige LCD-indicatie;
75
bedrijfsurenteller; indicatie van de invoer;
storingsindicatie
Tevens
worden
parameterwijzigingen weergegeven.
Indicatie van de laadtoestand
Het ingestelde batterijtype bepaalt tevens de inschakelgrenzen voor de extra
indicaties (72) "Waarschuwing" en (73) "Stop".
De beschikbare capaciteit wordt met 8 LED-balkjes weergegeven.
De werkelijke batterijcapaciteit wordt door de brandende LED-balkjes aangegeven.
8 balkjes staan voor volledige batterijcapaciteit, 1 balkje staat voor de minimale
batterijcapaciteit.
Als er nog maar één LED-balkje brandt, is de batterijcapaciteit bijna op en brandt de
indicatie (72) „Waarschuwing". Batterij moet dringend worden opgeladen.
Als er geen LED-balkje meer brandt, brandt ook de indicatie (73) „Stop". Het is niet
meer mogelijk om te heffen. Batterij moet worden opgeladen.
8.4.1 Ontlaadbewaking
Bij het bereiken van de verbruikgrens (de Stop-LED schakelt in) wordt bij
geactiveerde verbruikbewakingsfunctie de heffunctie uitgeschakeld. Rijden en
neerlaten blijft mogelijk.
servicemeldingen
70
72
74
van
de
elektronicacomponenten
71
73
75
en
79