Machine aan- en afkoppelen
9. Zet de combinatie op de grond.
10. Trek de handrem aan, schakel de motor
van de tractor uit en verwijder de
contactsleutel.
11. Bevestig de topstang (Afb. 103/1) met
topstangbout cat. II aan de
grondbewerkingsmachine en de opbouw-
zaaimachine.
12. Borg de topstangbouten (Afb. 103/2) met
lunspennen.
13. Richt de opbouw-zaaimachine door
verstellen van de topstang (Afb. 103/1).
14. Trek de bovenste draagarmpen (Afb. 104/1)
eruit.
Verstel de topstang (Afb. 103/1), als de
draagarmpen niet losgaat.
15. Zet de draagarmpen (Afb. 105/1) in de
parkeerstand en borg deze met een
lunspen.
16. Herhaal dit voor de tweede draagarm.
De opbouw-zaaimachine kan zich vrij
in de parallellogramgeleiding
bewegen, nadat de bovenste
draagarmpen is verwijderd.
94
Afb. 103
Afb. 104
Afb. 105
17. Koppel de voedingsleidingen aan
(zie hoofdstuk "Aansluitingen vastmaken", op pagina 95).
AD03 BAH0008-5 09.10