13. Laat de tanden (Afb. 206/1) van drijfrondsel
en rijpadfijnzaaiwielen in elkaar grijpen.
14. Bevestig de drijfrondsels aan de
overbrengingsas met bouten (Afb. 206/2).
15. Laat de tanden (Afb. 207/1) van
slingerveerkoppeling en zaaiastandwiel in
elkaar grijpen.
16. Bevestig de trekveren (Afb. 207/2) aan de
zwenklagers (Afb. 207/3).
17. Controleer de werking van de zaaiwiel-
rijpadenschakeling.
12.14
Bonenzaaiwielen monteren (vakwerkplaats)
1. Trek de afdraaigoten (Afb. 208) naar boven
uit de steun.
AD03 BAH0008-5 09.10
Afb. 206
Afb. 207
De bonnenzaaiwielen kunnen afzonderlijk door de zaaiwielen of
samen met een tweede zaaias worden vervangen.
De montage is eenvoudiger als de bonenzaaiwielen op een tweede
zaaias voorgemonteerd zijn. Dan hoeven alleen de zaaiwielen te
worden verwisseld.
Afb. 208
Reinigen, service en onderhoud
159