Werken met de machine
3. Draai de bout los en schuif de buitenste
toestrijker (Afb. 177/1) naar buiten.
4. Draai de bout vast.
5. Herhaal dit voor de tweede buitenste
toestrijker.
Markeurs ontgrendelen
Ontgrendel de markeurs en laat ze in de werkstand zakken (zie hoofdstuk "Transportbeveiliging van
de markeurs", op pagina 133)
Rijpadenteller instellen
Alleen schakelkast:
3. Trek meermaals aan de kabel (Afb. 178/1),
totdat het juiste getal in het venster (Afb.
178/2) van de schakelkast verschijnt.
VOORZICHTIG
Bedien de bedieningshefboom
uitsluitend via de kabel in de
tractorcabine.
138
Afb. 177
De zaaischijven van de zaaimachine drukken de grond, afhankelijk
van rijsnelheid en bodemgesteldheid, met een bepaalde afstand naar
buiten. Verschuif de buitenste toestrijker bij hogere rijsnelheid verder
naar buiten.
Stel de buitenste toestrijkers zodanig in, dat de grond wordt
teruggevoerd en een sporenvrij zaadbed ontstaat.
Controleer de instellingen voordat met het werk wordt begonnen.
1. Zoek de stand van de rijpadenteller voor de eerste rit in de tabel
op (Afb. 75, op pagina 73).
2. Stel direct vóór de eerste rit op het veld de juiste stand van de
rijpadenteller in.
Alleen
en
Stel de rijpadenteller in zoals in de bedieningshandleidingen
resp.
Afb. 178
:
staat beschreven.
AD03 BAH0008-5 09.10