Instellingen
8.7
Hoeveelheid uit te zaaien zaad instellen met afdraaiproef
4. Trek de hendel met veerbelasting (Afb.
124/1) naar boven uit de arretering.
106
Met de afdraaiproef controleert u of ingestelde en daadwerkelijk
uitgezaaide hoeveelheid met elkaar overeenkomen.
Voer de afdraaiproef altijd uit:
als u een ander soort zaad gaat gebruiken
als u hetzelfde soort zaad gaat gebruiken, maar met een andere
korrelgrootte, korrelvorm, specifiek gewicht en andere
ontsmetting
na het overschakelen van het standaardzaaiwiel op het
fijnzaaiwiel of het bonenzaaiwiel en omgekeerd
na het instellen van de
bodemkleppen;
afsluitschuiven;
na het in- resp. uitschakelen van de roeras.
Herhaal de afdraaiproef na ca. 2 ha.
1. Vul de zaadkast voor ten minste 1/3 (bij fijne zaden
overeenkomstig minder) met zaaigoed (zie hoofdstuk "Zaadkast
vullen", op pagina 105).
2. Licht het stapwiel op en zet het vast.
3. Trek de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en
verwijder de contactsleutel.
VOORZICHTIG
Trek de handrem aan, zet de motor van de tractor af en verwijder
de contactsleutel.
Afb. 124
AD03 BAH0008-5 09.10