III WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK
MOGELIJK GEVAAR
Stilvallen, achteruit rollen of verkeerd afstappen tijdens het bergop rijden.
WAT KAN ER GEBEUREN
Uw voertuig kan kantelen.
HOE KUNT U DIT RISICO VOORKOMEN
Gebruik een lage versnelling en houd een constante snelheid aan bij het
bergop rijden.
Als u niet meer vooruit komt:
Houd uw gewicht aan de bergopzijde. Open de gasklep niet plots en
schakel niet bruusk. Het voertuig kan achterwaarts omkippen.
Activeer de remmen.
Activeer het remslot nadat u bent gestopt.
Stap af aan de hoger gelegen zijde of aan een zijde, als het voertuig recht
bergopwaarts staat.
Als u achteruit begint te rollen:
Houd uw gewicht aan de bergopzijde. Open de gasklep niet plots en
schakel niet bruusk. Het voertuig kan achterwaarts omkippen.
Activeer nooit de achterrem wanneer u achteruitrolt.
Activeer de voorrem geleidelijk.
Zodra u volledig stilstaat activeert u ook de achterrem en schakelt het
remslot in.
Stap af aan de hoger gelegen zijde of aan een zijde, als het voertuig recht
bergopwaarts staat.
Keer het voertuig om en stap weer op volgens de procedure die u verder
in deze Gebruikershandleiding vindt.
36
WAARSCHUWING
A) VEILIGHEIDSINFORMATIE