4) Radiator
Radiatorinspectie
Controleer af en toe of de omge-
ving van de radiator schoon is.
TYPISCH
Inspecteer de radiator en slangen
op lekkage of andere schade.
Inspecteer de radiatorvinnen. Ze
moeten schoon zijn, vrij van mod-
der, vuil, bladeren en andere veront-
reinigingen die de koelprestatie van
de radiator in het gedrang kunnen
brengen.
Verwijder zoveel mogelijk verontrei-
nigingen met de hand. Heeft u
water ter beschikking, probeer de
radiatorvinnen dan af te spoelen.
OPMERKING: De binnenspatbor-
den kunnen worden verwijderd
voor gemakkelijke reiniging.
Spuit de radiatorvinnen schoon met
een tuinslang, indien mogelijk.
LET OP Maak de radiator
nooit schoon met uw handen
terwijl hij nog heet is. Laat de te
reinigen radiator eerst afkoelen.
OPMERKING
Let op dat u de ra-
diatorvinnen niet beschadigt bij
de reiniging. Gebruik geen werk-
tuigen/voorwerpen die de vinnen
kunnen beschadigen. De vinnen
zijn doelbewust erg dunne onder-
delen, om een efficiënte koeling
II ONDERHOUDSPROCEDURES
mogelijk te maken. GEBRUIK
VOOR HET SPOELEN ALLEEN
LAGE DRUK; GEBRUIK GEEN
HOGEDRUKREINIGER.
Laat de werking van het koelsys-
teem controleren door een erkende
Can-Am dealer.
5) Motorkoelvloeistof
Controle motorkoelvloeistofpeil
WAARSCHUWING
Controleer het koelvloeistofpeil
wanneer de motor koud is.
Voeg nooit koelvloeistof toe aan
het koelsysteem terwijl de mo-
tor heet is.
1.
Plaats het voertuig op een
vlakke ondergrond.
2.
Verwijder de zitting.
3.
Hef het voorste deel van het
middenpaneel op.
TYPISCH
1. Hier opheffen
4.
Verwijder de console. Zie
UITRUSTING .
5.
Verwijder de dop van de mo-
torkoelvloeistoftank.
6.
Wanneer het voertuig op een
vlak oppervlak staat moet het
vloeistofpeil tussen de MIN.
en MAX. merktekens van het
koelmiddelreservoir staan.
123