II ONDERHOUDSPROCEDURES
Inspectie beadlockwielen
Beadlockwielen opnieuw
aandraaien
OPMERKING
De beadlockschroe-
ven niet aandraaien met een
moerenaanzetter om ze niet te
beschadigen.
1.
Draai alle schroeven opnieuw
aan volgens de gespecificeer-
de draaimomenten en in de
volgende aandraaivolgorde.
AANDRAAIMOMENT
Beadlockbouten
TYPISCH - LAATSTE AANDRAAIVOLGOR-
DE
2.
Draai de bouten een paar
draaien per keer aan voor
een gelijkmatige druk op de
beadlockklem.
OPMERKING: Dat de beadlock-
klemring wat doorbuigt en de hiel
van de band volgt is normaal.
Verificatie van de afstand tussen
wiel en beadlock
1.
Controleer de afstand tussen
het wiel en de beadlockklem-
ring, die zou rondom de ring
bijna overal even groot moe-
ten zijn.
142
11 Nm ± 1 Nm
TYPISCH
A. Spleet tussen band en ring
Raadpleeg als de afstand niet aan-
vaardbaar is een erkende Can-Am
dealer.
20) Stuurinrichting
Inspectie stuurinrichting
WAARSCHUWING
Inspectie en reparatie van de
onderdelen van de besturing
moeten
worden
door een erkende Can-Am dea-
ler.
Koppelstangen
Inspecteer visueel de koppelstan-
gen.
De koppelstangen moeten vervan-
gen worden als kromtrekken of
andere beschadigingen is geconsta-
teerd.
WAARSCHUWING
Een beschadigde koppelstang
moet worden vervangen.
Uiteinden koppelstang
Plaats het voertuig op een vlakke
ondergrond.
Schakel het remslot in.
Trek het voertuig op.
Zet het voertuig vast op kriksteu-
nen.
uitgevoerd