Parameters
13-02 Gebeurt. stoppen
Option:
Functie:
[61]
Log. regel 5
[70]
SL time-out 3
[71]
SL time-out 4
[72]
SL time-out 5
[73]
SL time-out 6
[74]
SL time-out 7
[81]
Droge pomp
[82]
Einde curve
[83]
Band defect
13-03 SLC resetten
Option:
Functie:
[0]
SLC niet
Handhaaft de geprogrammeerde instel-
*
resetten
lingen voor alle parameters in groep 13-**
Smart Logic.
[1]
SLC resetten
Stelt alle parameters in parametergroep 13-
** Smart Logic weer in op de
standaardwaarde.
4.10.3 13-1* Comparatoren
Comparatoren worden gebruikt om continue variabelen
(zoals uitgangsfrequentie, uitgangsstroom en analoge
ingang) te vergelijken met vast ingestelde waarden.
Par. 13-11
Comparator Operator
Par. 13-10
Comparator Operand
=
TRUE longer than.
Par. 13-12
Comparator Value
. . .
. . .
Afbeelding 4.17 Comparatoren
Daarnaast zijn er digitale waarden die worden vergeleken
met vast ingestelde waarden. Zie de toelichting bij
parameter 13-10 Comparator-operand. Comparatoren
worden eenmalig geëvalueerd in elk scaninterval. Maak
rechtstreeks gebruik van het resultaat (TRUE of FALSE). Alle
parameters in deze parametergroep zijn arrayparameters
met index 0-5. Selecteer index 0 om comparator 0 te
programmeren, index 1 om comparator 1 te
programmeren, enzovoort.
MG03N210
Programmeerhandleiding
13-10 Comparator-operand
Array [6]
Option:
[0]
Uitgesch.
*
[1]
Referentie %
[2]
Feedback % (Terugk. %)
[3]
Motorsnelheid
[4]
Motorstroom
[6]
Motorvermogen
[7]
Motorspanning
[12] Anal. ingang AI53
[13] Anal. ingang AI54
[18] Pulsingang FI29
[20] Alarmnummer
[30] Teller A
[31] Teller B
13-11 Comparator-operator
Array [6]
Option:
[0]
Kleiner dan
(<)
[1]
Ongeveer
gelijk (≈)
*
[2]
Groter dan
(>)
13-12 Comparatorwaarde
Array [6]
Range:
0
[-9999 -
*
9999 ]
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
Functie:
Selecteer de variabele die moet
worden bewaakt door de
comparator.
Functie:
Selecteer [0] < als het resultaat van de
evaluatie TRUE moet zijn wanneer de in
parameter 13-10 Comparator-operand geselec-
teerde variabele kleiner is dan de vaste waarde
in parameter 13-12 Comparatorwaarde. Het
resultaat is FALSE als de in
parameter 13-10 Comparator-operand geselec-
teerde variabele groter is dan de vaste waarde
in parameter 13-12 Comparatorwaarde.
Selecteer [1] ≈ als het resultaat van de
evaluatie TRUE moet zijn als de geselecteerde
variabele in parameter 13-10 Comparator-
operand ongeveer gelijk is aan de vaste
waarde in parameter 13-12 Comparatorwaarde.
Selecteer [2] > voor de omgekeerde logica van
optie [0] <.
Functie:
Stel het triggerniveau in voor de variabele
die wordt bewaakt door deze comparator.
Deze parameter is een arrayparameter die
de comparatorwaarden 0-5 bevat.
4
4
93