Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Start-/Stopveld; Adresveld; Functieveld; Dataveld - Danfoss VLT DriveMotor FCP 106 Programmeerhandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT DriveMotor FCP 106:
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie en setup RS485
verzending moeten voor elk veld in hexadecimale notatie
00 tot FF zijn gesteld. De frequentieregelaar bewaakt de
netwerkbus continu, ook tijdens stille intervallen. Wanneer
het eerste veld (het adresveld) wordt ontvangen, wordt het
door elke frequentieregelaar of apparaat gedecodeerd om
te bepalen welk apparaat wordt geadresseerd. Modbus
3
3
RTU-berichten die aan 0 zijn geadresseerd, zijn broadcast-
berichten. Voor broadcastberichten is geen antwoord
toegestaan. In Tabel 3.14 wordt een typisch berichtenframe
weergegeven.
Start
Adres
T1-T2-T3-
8 bits
T4
Tabel 3.14 Typische structuur Modbus RTU-berichten

3.8.3 Start-/stopveld

Berichten starten met een stille periode met een tijdsduur
van minstens 3,5 tekens. De stille periode wordt geïmple-
menteerd als een meervoud van tekenintervallen bij de
geselecteerde baudsnelheid van het netwerk (aangegeven
als Start T1-T2-T3-T4). Het eerste veld dat moet worden
verzonden, is het apparaatadres. Na het laatste verzonden
teken volgt een vergelijkbare periode met een tijdsduur
van minstens 3,5 tekens om het einde van het bericht aan
te geven. Na deze periode kan een nieuw bericht
beginnen.
Het volledige berichtenframe moet als een continue
stroom worden verzonden. Als voor voltooiing van het
frame een stilte valt met een interval van meer dan 1,5
teken, gooit het ontvangende apparaat het onvolledige
bericht weg en gaat het ervan uit dat de volgende byte
het adresveld van een nieuw bericht zal bevatten. Als een
nieuw bericht begint binnen een interval van 3,5 tekens na
een voorgaand bericht, gaat het ontvangende apparaat
ervan uit dat dit bericht een vervolg is op het eerdere
bericht. Dit gedrag veroorzaakt een time-out (geen
antwoord van de slave), omdat de waarde in het laatste
CRC-veld niet geldig is voor de gecombineerde berichten.

3.8.4 Adresveld

Het adresveld van een berichtenframe bevat 8 bits. Geldige
adressen voor slaveapparaten liggen in het bereik van
0-247 decimaal. De individuele slaveapparaten krijgen
adressen toegewezen in het bereik van 1-247. (0 is
gereserveerd voor de broadcastmodus en wordt door alle
slaves herkend.) Een master adresseert een slave door het
slaveadres in het adresveld van het bericht te plaatsen.
Wanneer de slave zijn antwoord zendt, plaatst hij het eigen
adres in dit adresveld om de master te laten weten welke
slave reageert.
26
®
VLT
DriveMotor FCP 106/FCM 106
Functie
Data
CRC-
controle
8 bits
N x 8 bits
16 bits
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.

3.8.5 Functieveld

Het functieveld van een berichtenframe bevat 8 bits.
Geldige codes liggen in het bereik van 1-FF. Functievelden
worden gebruikt om berichten te verzenden tussen master
en slave. Wanneer een bericht van een master naar een
slaveapparaat wordt verzonden, vertelt het functiecodeveld
de slave wat voor actie hij moet uitvoeren. Wanneer de
slave antwoordt aan de master, gebruikt hij het functieco-
develd om een normaal (foutvrij) antwoord te geven dan
wel aan te geven dat er een fout is opgetreden (uitzonde-
ringsantwoord genoemd).
Einde
T1-T2-T3-
Voor een normaal antwoord zendt de slave simpelweg de
T4
originele functiecode terug. Voor een uitzonderings-
antwoord zendt de slave een code terug die overeenkomt
met de originele functiecode, maar waarbij de meest
signi cante bit op logische 1 is ingesteld. Bovendien
plaatst de slave een unieke code in het dataveld van het
antwoordbericht. Deze code vertelt de master wat voor
type fout is opgetreden of de reden voor de uitzondering.
Zie ook hoofdstuk 3.8.12 Door Modbus RTU ondersteunde
functiecodes en hoofdstuk 3.8.13 Uitzonderingscodes Modbus.

3.8.6 Dataveld

Het dataveld wordt opgebouwd met behulp van 2 hexade-
cimale getallen, in het bereik van 00 tot FF hex. Deze
getallen bestaan uit 1 RTU-teken. Het dataveld van
berichten die van een master naar een slaveapparaat
worden gezonden, bevat aanvullende informatie die de
slave moet gebruiken om de in de functiecode gede -
nieerde actie uit te voeren. Deze informatie kan
bijvoorbeeld items bevatten zoals een spoel- of registe-
radres, het aantal items dat moet worden afgehandeld of
het aantal actuele databytes in het veld.

3.8.7 CRC-controleveld

Berichten bevatten onder meer een controleveld dat werkt
op basis van de Cyclical Redundancy Check (CRC)-
methode. Het CRC-veld controleert de inhoud van het
volledige bericht. Deze controle wordt ook toegepast als
voor afzonderlijke tekens van het bericht al een pariteits-
controlemethode wordt uitgevoerd. De CRC-waarde wordt
berekend door het zendende apparaat, dat de CRC achter
het laatste veld in het bericht plakt. Het ontvangende
apparaat berekent opnieuw een CRC tijdens de ontvangst
van het bericht en vergelijkt de berekende waarde met de
actuele waarde die werd ontvangen in het CRC-veld. Als de
2 waarden niet gelijk zijn, volgt een bustime-out. Het
controleveld bevat een 16-bits binaire waarde die wordt
geïmplementeerd als twee 8-bits bytes. Na implementatie
wordt eerst de lage byte van het veld aangevoegd,
gevolgd door de hoge byte. De hoge byte van de CRC is
de laatste byte die in het bericht wordt verzonden.
MG03N210

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt drivemotor fcm 106

Inhoudsopgave