Diagnostiek en problemen ve...
5.5 Probleem verhelpen
WAARSCHUWING/ALARM 2, Live zero-fout
Deze waarschuwing of dit alarm verschijnt alleen als dit is
ingesteld in parameter 6-01 Live zero time-out-functie. Het
signaal op 1 van de analoge ingangen is minder dan 50%
van de minimumwaarde die voor die ingang is
geprogrammeerd. Deze conditie kan worden veroorzaakt
door draadbreuk of door een signaal van een defect
apparaat.
Probleem verhelpen
•
Controleer de aansluitingen op alle analoge
netklemmen.
Stuurklem 53 en 54 voor signalen, klem
-
55 gemeenschappelijk.
•
Controleer of de programmering van de frequen-
tieregelaar en de schakelinstellingen
overeenkomen met het type analoge signaal.
•
Voer een ingangsklemsignaaltest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 3, Geen motor
No motor is connected to the output of the frequency
converter.
WAARSCHUWING/ALARM 4, Voedingsfaseverlies
Aan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalans
van de netspanning is te hoog. Deze melding verschijnt
ook als er een fout optreedt in de ingangsgelijkrichter. De
opties worden geprogrammeerd via
parameter 14-12 Functie bij onbalans netsp..
Probleem verhelpen
•
Controleer de voedingsspanning en voedings-
stromen naar de frequentieregelaar.
WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanning
Als de DC-tussenkringspanning hoger is dan de
begrenzing, wordt de frequentieregelaar na een bepaalde
tijd uitgeschakeld.
Probleem verhelpen
•
Sluit een remweerstand aan.
•
Verleng de ramptijd.
•
Wijzig het type ramp.
•
Activeer de functies in parameter 2-10 Remfunctie.
•
Verhoog parameter 14-26 Uitschakelvertraging bij
inverterfout.
•
Als het alarm/de waarschuwing tijdens een
spanningsdip optreedt, moet u gebruikmaken van
kinetische backup (parameter 14-10 Netstoring).
WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanning
Als de DC-tussenkringspanning lager wordt dan de limiet
voor lage spanning, wordt de frequentieregelaar uit na een
vaste vertragingstijd uitgeschakeld. Deze tijdsvertraging
hangt af van de eenheidgrootte.
MG03N210
Programmeerhandleiding
Probleem verhelpen
•
•
•
WAARSCHUWING/ALARM 9, Inverter overb.
De frequentieregelaar werd gedurende een te lange tijd
voor meer dan 100% overbelast en staat op het punt van
uitschakelen. De teller voor de thermo-elektronische
omvormerbeveiliging genereert een waarschuwing bij 90%
en schakelt de frequentieregelaar uit bij 100%, waarbij een
alarm wordt gegenereerd. De frequentieregelaar kan pas
worden gereset als de teller 0 is.
Probleem verhelpen
•
•
•
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-
ETR
De elektronische thermische beveiliging (ETR) geeft aan
dat de motor te warm is. Stel in parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging in of de frequentieregelaar een
waarschuwing of een alarm moet genereren wanneer de
teller 100% bereikt. De fout treedt op wanneer de motor
gedurende een te lange tijd voor meer dan 100% wordt
overbelast.
Probleem verhelpen
•
•
•
•
•
•
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
Controleer of de voedingsspanning overeenkomt
met de spanning van de frequentieregelaar.
Voer een ingangsspanningstest uit.
Voer een soft-chargecircuittest uit.
Vergelijk de aangegeven uitgangsstroom op het
LCP met de nominale stroom van de frequentie-
regelaar.
Vergelijk de op het LCP aangegeven uitgangs-
stroom met de gemeten motorstroom.
Laat de thermische belasting van de frequentiere-
gelaar weergeven op het LCP en houd de waarde
in de gaten. Wanneer de stroom hoger is dan de
nominale continustroom van de frequentiere-
gelaar, gaat de teller omhoog. Wanneer de
stroom lager is dan de nominale continustroom
van de frequentieregelaar, gaat de teller omlaag.
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer of de ingestelde motorstroom in
parameter 1-24 Motorstroom correct is.
Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25
correct zijn ingesteld.
Controleer bij gebruik van een externe ventilator
of deze ook is geselecteerd in parameter 1-91 Ext.
motor-ventilator.
Door het uitvoeren van een AMA via
parameter 1-29 Autom. aanpassing motorgeg.
(AMA) wordt de frequentieregelaar nauwkeuriger
afgestemd op de motor en wordt de thermische
belasting beperkt.
5
5
133