Parameters
Lagesnelheidsdetectie kan niet alleen worden gebruikt voor systemen met een situatie zonder ow. Lagesnelheidsdetectie
kan worden gebruikt in alle systemen waarbij een werking bij het minimale toerental kan leiden tot het stoppen van de
motor totdat de belasting vraagt om een toerental dat hoger ligt dan het minimale toerental. Dit geldt bijvoorbeeld voor
systemen met ventilatoren en compressoren.
LET OP
Zorg er bij pompsystemen voor dat het ingestelde minimale toerental in parameter 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] of
parameter 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz] hoog genoeg is voor detectie, aangezien de pomp ook op een tamelijk hoog
toerental kan draaien wanneer alle kleppen gesloten zijn.
Droogloopdetectie
Detectie van geen ow kan ook worden gebruikt om te detecteren of de pomp drooggelopen is (laag energieverbruik –
hoog toerental). Kan worden gebruikt in combinatie met de ingebouwde PI-regelaar of een externe PI-regelaar.
De conditie voor een drogepompsignaal:
•
energieverbruik lager dan het niveau bij geen ow
en
•
pomp draaiend op maximaal toerental of maximumreferentie zonder terugkoppeling, afhankelijk van welke van
deze het laagst is.
Het signaal moet gedurende een bepaalde tijd (parameter 22-27 Drogepompvertr.) actief zijn voordat de geselecteerde actie
wordt uitgevoerd.
Mogelijke acties om te selecteren (parameter 22-26 Drogepompfunctie):
•
Waarschuwing
•
Alarm
Activeer Detectie geen ow via parameter 22-23 Functie geen ow en parametergroep 22-3* Verm.aanp. geen ow.
22-26 Drogepompfunctie
Selecteer de gewenste actie voor de pomp in geval van
drooglopen.
Option:
Functie:
LET OP
[0]
Uit
*
Om droogloopdetectie te gebruiken:
1.
2.
LET OP
Stel parameter 14-20 Resetmodus niet
in op [13] Onbegr. aut. reset wanneer
parameter 22-26 Drogepompfunctie is
ingesteld op [2] Alarm. In dat geval
blijft de frequentieregelaar namelijk
schakelen tussen actief draaien en
stoppen wanneer een situatie met een
droge pomp wordt gedetecteerd.
MG03N210
Programmeerhandleiding
Schakel Detectie laag verm. in
parameter 22-21 Detectie laag
verm. in.
Activeer Detectie laag verm.
via parametergroep 22-3*
Verm.aanp. geen ow.
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
22-26 Drogepompfunctie
Selecteer de gewenste actie voor de pomp in geval van
drooglopen.
Option:
Functie:
LET OP
Voor frequentieregelaars met een
constante-snelheidsbypass.
Als een automatische bypassfunctie
de bypass activeert wanneer de
frequentieregelaar in een
alarmtoestand blijft hangen, moet u
de automatische bypassfunctie
uitschakelen als [2] Alarm of [3]
Handm. reset alarm is geselecteerd als
de drogepompfunctie.
De frequentieregelaar blijft actief, maar
genereert wel een waarschuwing wegens
een droge pomp (Waarschuwing 93, Droge
pomp). Via een digitale uitgang van de
frequentieregelaar of via seriële
communicatie kan een waarschuwing
worden doorgegeven aan andere
apparatuur.
[1]
Waarschuwing
4
4
115