Parameters
4.15 Hoofdmenu – Omvormer met terugkoppeling – Groep 20
Deze parametergroep wordt gebruikt voor het
con gureren van de PI-regelaar voor een regeling met
terugkoppeling, die de uitgangsfrequentie van de frequen-
tieregelaar regelt.
4.15.1 20-0* Terugkoppeling
Deze parametergroep wordt gebruikt voor het
con gureren van het terugkoppelingssignaal voor de PI-
regelaar met terugkoppeling van de frequentieregelaar.
20-00 Bron terugk. 1
Option:
Functie:
Deze parameter bepaalt welke ingang op
de frequentieregelaar wordt gebruikt als
de bron voor het eerste terugkoppelings-
signaal.
[0]
Geen functie
*
[1]
Anal. ingang 53
[2]
Anal. ingang 54
[3]
Pulsingang 29
[100] Bus Terugk. 1
[104] Sensorless ow
[105] Sensorless druk
20-01 Conversie terugk. 1
Option:
Functie:
Deze parameter maakt het mogelijk om een
conversiefunctie toe te passen op terugkop-
peling 1.
[0]
Lineair
[0] Lineair heeft geen invloed op de
*
terugkoppeling.
[1]
Vierkants-
[1] Vierkantswortel wordt gewoonlijk gebruikt
wortel
wanneer een druksensor wordt gebruikt om
( flow ∝ druk)
owterugkoppeling te verkrijgen.
(
20-12 Referentie/terugk.eenheid
Option:
Functie:
[0] Geen Zie parameter 20-02 Eenh. bron terugk. 1 voor meer
informatie.
4.15.2 20-2* Terugk/setpoint
Deze parametergroep wordt gebruikt om te bepalen hoe
de PID-regelaar de 3 mogelijke terugkoppelingssignalen
gebruikt om de uitgangsfrequentie van de frequentiere-
gelaar te regelen. Deze groep wordt tevens gebruikt om de
3 interne setpointreferenties op te slaan.
MG03N210
Programmeerhandleiding
).
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
20-21 Setpoint 1
Range:
Functie:
0
Setpoint 1 wordt bij een regeling met
Process
[-999999.999
terugkoppeling gebruikt om een
CtrlUnit
- 999999.999
setpointreferentie voor de PID-regelaar
*
Process
van de frequentieregelaar in te stellen.
CtrlUnit]
Zie de beschrijving van
parameter 20-20 Terugkopp.functie.
LET OP
De setpointreferentie die hier
wordt ingevoerd, wordt opgeteld
bij alle andere referenties die zijn
ingeschakeld (zie parametergroep
3-1* Referenties).
4.15.3 20-6* Sensorvrij
20-60 Eenh. sensorless
Selecteer de eenheid die moet worden gebruikt voor
parameter 18-50 Uitlezing sensorless [eenh].
Option:
[0]
Geen
[20]
l/s
20-69 Sensorless informatie
Range:
Functie:
0
[0 - 25 ] Geef informatie weer over de sensorlessgegevens.
*
4.15.4 20-8* PI Basic Settings (PI-
basisinstellingen)
Parameters voor het con gureren van de proces-PI-
regeling.
20-81 PI Normal/ Inverse Control (PI Normale/geïnver-
teerde regeling)
Option:
Functie:
[0]
Normaal
Zorgt ervoor dat de uitgangsfrequentie van
*
de frequentieregelaar wordt verlaagd
wanneer de terugkoppeling hoger is dan de
setpointreferentie. Dit gedrag is gebruikelijk
voor toepassingen met drukgestuurde
toevoerventilatoren en pompen.
[1]
Geïnverteerd Zorgt ervoor dat de uitgangsfrequentie van
de frequentieregelaar wordt verhoogd
wanneer de terugkoppeling hoger is dan de
setpointreferentie. Dit gedrag is gebruikelijk
voor temperatuurgestuurde koeltoepassingen,
zoals koeltorens.
4
Functie:
111
4