Parameters
4.4.4 3-5* Ramp 2
Deze parametergroep bepaalt de con guratie van ramp 2-
parameters.
3-51 Ramp 2 aanlooptijd
Range:
Afhankelijk
van
[0,05-3600
4
4
grootte
s]
*
3-52 Ramp 2 uitlooptijd
Range:
Afhankelijk
van grootte
*
4.4.5 3-8* Andere Ramps
3-80 Jog ramp-tijd
Range:
Afhankelijk
van
[0,05-3600
grootte
s]
*
58
Functie:
Stel de tijd in die nodig is om te
versnellen van 0 Hz tot
parameter 1-23 Motorfrequentie
wanneer een asynchrone motor is
geselecteerd. Stel de tijd in die nodig
is om te versnellen van 0 tpm tot
parameter 1-25 Nom. motorsnelheid
wanneer een PM-motor is geselecteerd.
Stel de aanlooptijd zodanig in dat de
uitgangsstroom tijdens het aanlopen
de ingestelde stroomgrens in
parameter 4-18 Stroombegr. niet
overschrijdt.
Functie:
[0,05-3600
Voer de tijd die nodig is om te
s]
vertragen van parameter 1-25 Nom.
motorsnelheid tot 0 tpm. Stel de
uitlooptijd zodanig in dat de
uitgangsstroom tijdens het uitlopen
de ingestelde stroomgrens in
parameter 4-18 Stroombegr. niet
overschrijdt.
Functie:
Stel de jog-aan/uitlooptijd in, d.w.z. de
tijd die nodig is om te versnellen/
vertragen tussen 0 Hz en de ingestelde
waarde in parameter 1-23 Motorfre-
quentie. Zorg ervoor dat de totale
uitgangsstroom die nodig is voor de
betre ende jog-ramptijd, de ingestelde
stroomgrens in
parameter 4-18 Stroombegr. niet
overschrijdt. De jog-ramptijd start
wanneer er via het bedieningspaneel,
een geselecteerde digitale ingang of de
seriële-communicatiepoort een jog-
signaal wordt gegeven.
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
®
VLT
DriveMotor FCP 106/FCM 106
3-81 Snelle stop ramp-tijd
Range:
Afhankelijk
van
grootte
*
3-85 Check Valve Ramp Time (Uitlooptijd terugslagklep)
Range:
0 s
[0-60
*
s]
Motorsnelheid
Hoog
Motorsnelheid
Laag
Afbeelding 4.9 Uitloop terugslagklep
Functie:
Voer de uitlooptijd van
[0,05-3600
parameter 1-23 Motorfrequentie tot 0
s]
Hz voor een snelle stop in. Tijdens het
uitlopen mag er geen overspanning
ontstaan in de omvormer en mag de
gegenereerde stroom de ingestelde
begrenzing in
parameter 4-18 Stroombegr. niet
overschrijden. De snelle stop wordt
geactiveerd met een signaal op een
geselecteerde digitale ingang of via de
seriële-communicatiepoort.
Functie:
Om kogelafsluiters in een stopsituatie te
beschermen, kan de terugslagklepuitlooptijd
worden gebruikt om het toerental te verlagen. Stel
parameter 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] of
parameter 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz] in op de
waarde voor het uiteindelijke uitlooptoerental dat
is ingesteld in parameter 3–86 Check Valve Ramp
End Speed [RPM] of parameter 3–87 Check Valve
Ramp End Speed [HZ]. Als parameter 3–85 Check
Valve Ramp Time is ingesteld op een andere
waarde dan 0 s, is de ingestelde uitlooptijd voor de
terugslagklep actief en wordt de ingevoerde
waarde gebruikt om het motortoerental vanaf
Motorsnelh. lage begr. te vertragen naar het uitein-
delijke toerental van de terugslagklep dat is
ingesteld in parameter 3–86 Check Valve Ramp End
Speed [RPM] of parameter 3–87 Check Valve Ramp
End Speed [HZ]. Zie Afbeelding 4.9.
Snelheid
Regelklep
Stopsnelh.
Normale
uitloop
Tijd
MG03N210