Parameters
1-70 Startmodus PM
Deze parameter geldt voor softwareversie 2.80 en latere versies.
Gebruik deze parameter om de startmodus van de PM-motor te
selecteren, om de VVC
vrijlopende PM-motoren. Deze parameter is alleen actief voor
PM-motor in VVC
toerental draait).
Option:
4
4
[0]
Rotordetectie De rotordetectiefunctie schat de elektrische
*
[1]
Parkeren
1-71 Startvertraging
Range:
0 s
[0-10
*
s]
1-72 Startfunctie
Option:
[0]
DC-houd/vertr.
tijd
[2]
Vrijloop/vertr.-
*
tijd
52
VLT
+
-regelkern te initialiseren voor voorheen
+
-modus als de motor is gestopt (of met laag
Functie:
hoek van de rotor en gebruikt de hoek als
startpunt. Dit is de standaardoptie voor
automatiseringstoepassingen met frequentie-
regelaars. Als de vliegendestartfunctie
detecteert dat de motor op lage toeren
draait of is gestopt, kan de frequentiere-
gelaar de rotorpositie (de hoek) detecteren.
De frequentieregelaar start de motor
vervolgens onder die hoek.
De parkeerfunctie past een DC-stroom toe
over de statorwikkeling en roteert de rotor
naar de elektrische nulpositie. Deze functie
wordt typisch geselecteerd voor HVAC-
toepassingen. Als de vliegendestartfunctie
detecteert dat de motor op lage toeren
draait of is gestopt, stuurt de frequentiere-
gelaar een DC-stroom om de motor te
parkeren onder een bepaalde hoek. De
frequentieregelaar start de motor vervolgens
onder die hoek.
Functie:
Met deze parameter kan de start worden
vertraagd. De frequentieregelaar begint met de in
parameter 1-72 Startfunctie geselecteerde
startfunctie. Stel de startvertraging in waarna
moet worden begonnen met de versnelling.
Functie:
De motor wordt gedurende de startver-
traging voorzien van parameter 2-00 DC-
houd/voorverw.stroom.
De frequentieregelaar loopt tijdens de
startvertraging vrij (frequentieregelaar uit).
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
®
DriveMotor FCP 106/FCM 106
1-73 Vlieg. start
Option:
[0]
Uitgesch. Selecteer [0] Uitgesch. als deze functie niet vereist
*
[2] Altijd
ingesch.
De vliegendestartfunctie die voor PM-motoren wordt
gebruikt, is gebaseerd op een schatting van het initiële
toerental. Het toerental wordt in eerste instantie altijd
geschat nadat een actief startsignaal is gegeven.
Wanneer het geschatte toerental lager is 2,5-5% van het
nominale toerental, wordt de parkeerfunctie ingeschakeld
(zie parameter 2-06 Parkeerstroom en
parameter 2-07 Parkeertijd). In andere gevallen vangt de
frequentieregelaar de motor bij dat toerental op en wordt
het normale bedrijf hervat.
Stroomgrenzen bij gebruik van het vliegendestartprincipe
voor PM-motoren:
•
Het toerentalbereik loopt tot 100% van het
nominale toerental of het veldverzwakkingstoe-
rental (de laagste van deze twee).
•
Voor toepassingen met een hoge massatraagheid
(d.w.z. dat de massatraagheid van de belasting
meer dan 30 maal zo groot is als de
massatraagheid van de motor).
Functie:
Deze functie maakt het mogelijk een motor op te
vangen wanneer deze vrij draait als gevolg van
een netstoring.
Vlieg. start zoekt alleen rechtsom. Als dit geen
succes heeft, wordt een DC-rem geactiveerd. Als
er een PM-motor is geselecteerd, wordt het
parkeren uitgevoerd als het toerental lager is dan
2,5-5%, in de tijd die is ingesteld in
parameter 2-07 Parkeertijd.
is.
Selecteer [2] Altijd ingesch. als de frequentiere-
gelaar in staat moet zijn een draaiende motor 'op
te vangen' en te besturen.
Deze parameter wordt altijd ingesteld op [2] Altijd
ingesch. wanneer parameter 1-10 Motorconstructie
is ingesteld op [1] PM, niet uitspr. SPM.
Belangrijke gerelateerde parameters:
•
Parameter 2-01 DC-remstroom
•
Parameter 2-06 Parkeerstroom
•
Parameter 2-07 Parkeertijd
MG03N210