Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AQUA Drive FC 202:
Inhoudsopgave

Advertenties

Systeemintegratie

3.8.9.3 Frequentieomvormer met Modbus

RTU
De frequentieomvormer communiceert in Modbus RTU-
indeling over de ingebouwde RS485-interface. Modbus RTU
biedt toegang tot het stuurwoord en de busreferentie van
3
3
de frequentieomvormer.
Het stuurwoord stelt de Modbus-master in staat om
diverse belangrijke functies van de frequentieomvormer te
besturen.
Start
De frequentieomvormer kan op verschillende
manieren worden gestopt:
-
-
-
-
Reset na een uitschakeling (trip)
Draaien op diverse vooraf ingestelde toerentallen
Omgekeerd draaien
Wijzigen van de actieve setup
Besturen van het ingebouwde relais van de
frequentieomvormer
De busreferentie wordt gewoonlijk gebruikt voor een
snelheidsregeling. Het is ook mogelijk om toegang te
krijgen tot deze parameters, deze uit te lezen en, waar
mogelijk, er waarden naartoe te schrijven. Dit biedt een
reeks besturingsopties, inclusief het besturen van het
setpoint van de frequentieomvormer als gebruik wordt
gemaakt van de interne PI-regelaar.
3.8.9.4 Netwerkcon guratie
Stel de volgende parameters in om Modbus RTU op de
frequentieomvormer in te schakelen:
Parameter
8-30 Protocol
8-31 Adres
8-32 Baudsnelheid
8-33 Par./stopbits
Tabel 3.33 Parameters Modbus RTU
88
®
VLT
Vrijloop na stop
Snelle stop
Stop via DC-rem
Normale (ramp)stop
Instelling
Modbus RTU
1-247
2400-115200
Even pariteit, 1 stopbit (standaard)
Danfoss A/S © 09/2014 Alle rechten voorbehouden.
AQUA Drive FC 202
3.8.10 Berichtframingstructuur Modbus
RTU
3.8.10.1 Frequentieomvormer met Modbus
RTU
De regelaars zijn ingesteld voor communicatie op het
Modbus-netwerk via de RTU (Remote Terminal Unit)
modus, waarbij elke byte in een bericht twee 4-bits
hexadecimale tekens bevat. De gegevensindeling voor elke
byte wordt aangegeven in Tabel 3.34.
Startb
it
Tabel 3.34 Gegevensindeling voor elke byte
Coderingssysteem
Bits per byte
Foutcontroleveld
3.8.10.2 Berichtenstructuur Modbus RTU
Het zendende apparaat plaatst een Modbus RTU-bericht in
een frame met een bekend start- en eindpunt. Daardoor
kunnen ontvangende apparaten aan het begin van het
bericht beginnen, het adresgedeelte lezen, bepalen aan
welk apparaat (of alle apparaten bij een broadcastbericht)
het geadresseerd is en herkennen wanneer het bericht
volledig is. Onvolledige berichten worden gedetecteerd en
fouten worden als resultaat gezonden. Tekens voor
verzending moeten voor elk veld in hexadecimale notatie
00 tot FF zijn gesteld. De frequentieomvormer bewaakt de
netwerkbus continu, ook tijdens stille intervallen. Wanneer
het eerste veld (het adresveld) wordt ontvangen, wordt het
door elke frequentieomvormer of apparaat gedecodeerd
om te bepalen welk apparaat wordt geadresseerd. Modbus
RTU-berichten die aan nul zijn geadresseerd, zijn
broadcastberichten. Voor broadcastberichten is geen
antwoord toegestaan. In Tabel 3.35 wordt een typisch
berichtenframe weergegeven.
Start
Adres
T1-T2-T3-
8 bits
T4
Tabel 3.35 Typische structuur Modbus RTU-berichten
Databyte
Stop/
paritei
t
8-bits binair, hexadecimaal 0-9, A-F.
2 hexadecimale tekens in elk 8-bits veld van
het bericht.
1 startbit.
8 databits, de minst signi cante bit wordt
eerst verzonden;
1 bit voor even/oneven pariteit; geen bit
voor geen pariteit.
1 stopbit bij gebruik pariteit; 2 bits bij geen
pariteit.
Cyclical Redundancy Check (CRC).
Functie
Data
CRC-
controle
8 bits
N x 8 bits
16 bits
Stop
Einde
T1-T2-T3-
T4
MG20N610

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave