Systeemintegratie
Zelfs een goede afscherming kan de straling niet volledig
elimineren. Systeemcomponenten die zich in omgevingen
met straling bevinden, moeten werken zonder functie-
verlies.
3.4.6 Aansluiten van meerdere motoren
LET OP
Als de motorvermogens sterk verschillen, kunnen er bij
de start en bij lage toerentallen problemen optreden. Dit
komt omdat de relatief hoge ohmse weerstand in de
stator van kleine motoren een hogere spanning vereist
bij de start en bij lage toerentallen.
De frequentieomvormer kan een aantal parallel
aangesloten motoren besturen. Neem bij een parallelle
motoraansluiting het volgende in acht:
•
In sommige toepassingen kan de modus VVC+
worden gebruikt.
•
De totale stroom die door de motoren wordt
opgenomen, mag niet groter zijn dan de
nominale uitgangsstroom I
omvormer.
•
Gebruik geen gemeenschappelijk koppelpunt
voor lange kabellengtes; zie Afbeelding 3.12.
•
De gespeci ceerde totale lengte van de
motorkabel in Tabel 3.4 is van toepassing zolang
de parallelle kabels kort worden gehouden (elk
korter dan 10 m); zie Afbeelding 3.14 en
Afbeelding 3.15.
•
Houd rekening met de spanningsval over de
motorkabel; zie Afbeelding 3.15.
•
Gebruik voor lange parallelle kabels een LC- lter;
zie Afbeelding 3.15.
•
Zie Afbeelding 3.16 voor informatie over lange
kabels zonder parallelle aansluiting.
LET OP
Wanneer motoren parallel zijn aangesloten, moet u
1-01 Motorbesturingsprincipe instellen op [0] U/f.
MG20N610
Design guide
van de frequentie-
INV
Danfoss A/S © 09/2014 Alle rechten voorbehouden.
Afbeelding 3.11 Gemeenschappelijk koppelpunt voor korte
kabellengtes
Afbeelding 3.12 Gemeenschappelijk koppelpunt voor lange
kabellengtes
Afbeelding 3.13 Parallelle kabels zonder belasting
3
3
59