Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AQUA Drive FC 202 Handleiding pagina 109

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AQUA Drive FC 202:
Inhoudsopgave

Advertenties

Toepassingsvoorbeelden
beperkt ook de elektromagnetische interferentie
(EMI) vanuit niet-afgeschermde motorkabels.
De speciale canmotor wordt gebruikt vanwege de natte
installatiecondities. De frequentieomvormer moet voor het
systeem worden ontworpen op basis van de uitgangs-
stroom om de motor bij nominaal vermogen te laten
draaien.
Om beschadiging van de druklagers van de pomp te
voorkomen en ervoor te zorgen dat de motor zo snel
mogelijk voldoende wordt gekoeld, is het belangrijk om de
pomp na een stop zo snel mogelijk terug te regelen naar
het minimale toerental. Bekende fabrikanten van dompel-
pompen adviseren om de pomp naar het minimale
toerental (30 Hz) terug te regelen in maximaal 2-3 s. Voor
deze toepassingen is de VLT® AQUA Drive FC 202
ontworpen met een initiële aanloop en een uiteindelijke
uitloop. De initiële aanloop en de uiteindelijke uitloop 2
afzonderlijke ramps. Wanneer de initiële aanloop
ingeschakeld is, zal de motor vanuit stilstand aanlopen tot
het minimale toerental en vervolgens overschakelen naar
een normale aanloop. De uiteindelijke uitloop doet het
tegenovergestelde: van minimaal toerental tot stop in een
stopsituatie. Overweeg ook de geavanceerde bewaking van
het minimale toerental in te schakelen, zoals beschreven in
hoofdstuk 4.2 Speciale toepassingsfuncties.
Gebruik de droogloopdetectiefunctie om de pomp nog
beter te beschermen. Zie de programmeerhandleiding voor
meer informatie.
U kunt de leidingvulmodus inschakelen om waterslag te
voorkomen. De Danfoss-frequentieomvormer is in staat om
verticale leidingen te vullen met behulp van een PID-
regelaar die de druk langzaam op laat lopen met een door
de gebruiker gespeci ceerde snelheid (eenheden/s).
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt de leiding-
vulmodus gestart wanneer de frequentieomvormer na het
starten het minimale toerental heeft bereikt. De druk loopt
geleidelijk op totdat deze een door de gebruiker gespeci-
ceerd 'gevuld'-setpoint bereikt; hierna wordt de
leidingvulfunctie automatisch uitgeschakeld en werkt de
frequentieomvormer verder op basis van een normale
regeling met terugkoppeling.
MG20N610
Design guide
Elektrische bedrading
Afbeelding 4.7 Bedrading voor toepassing met dompelpomp
LET OP
Stel analoge ingang 2 (klem 54) in op mA (schakelaar
202).
Parameterinstellingen
Parameter
1-20 Motorverm. [kW]/1-21 Motorverm. [PK]
1-22 Motorspanning
1-24 Motorstroom
1-28 Controle draair. motor
Selecteer een beperkte automatische aanpassing van de
motorgegevens in 1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA).
Tabel 4.3 Relevante parameters voor een toepassing
met een dompelpomp
Parameter
3-02 Minimumreferentie
3-03 Max. referentie
3-84 Initial Ramp Time
3-88 Final Ramp Time
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM] (30 Hz)
4-13 Motorsnelh. hoge begr.
[RPM]
Gebruik de wizard voor een regeling met terugkoppeling onder
[Quick Menu] > Functiesetups om alle instellingen voor een PID-
regeling met terugkoppeling snel en eenvoudig in te stellen.
Tabel 4.4 Voorbeeld van instellingen voor een toepassing
met een dompelpomp
Danfoss A/S © 09/2014 Alle rechten voorbehouden.
Instelling
De eenheid van de minimum-
referentie komt overeen met
de eenheid in 20-12 Referentie/
terugk.eenheid.
De eenheid van de maximum-
referentie komt overeen met
de eenheid in 20-12 Referentie/
terugk.eenheid.
(2 s)
(2 s)
(8 s, afhankelijk van grootte)
(8 s, afhankelijk van grootte)
(50/60 Hz)
107
4
4

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave