Productoverzicht
2.6.12 Gelijkstroomrem
Voor sommige toepassingen kan het nodig zijn om een
motor te remmen om deze te vertragen of tot stilstand te
brengen. Door de motor te voorzien van DC-stroom remt
de motor, waardoor het gebruik van een afzonderlijke
motorrem mogelijk overbodig is. U kunt DC-remmen
instellen om in te schakelen bij een vooraf bepaalde
frequentie of na ontvangst van een signaal. U kunt ook de
remtijd programmeren.
2.6.13 Slaapmodus
De slaapmodus stopt de motor automatisch wanneer de
vraag te laag is gedurende een gespeci ceerde tijd.
Wanneer de systeemvraag toeneemt, start de frequentie-
omvormer de motor weer. De slaapmodus bespaart
energie en beperkt motorslijtage. De frequentieomvormer
is altijd beschikbaar voor bedrijf wanneer de ingestelde
reactiveringsvraag wordt bereikt, wat niet het geval is bij
gebruik van een vaste verlagingsperiode.
2.6.14 Startvoorwaarde
De frequentieomvormer kan wachten op een extern
signaal systeem gereed voordat hij start. Wanneer deze
functie actief is, blijft de frequentieomvormer gestopt
totdat hij toestemming krijgt om te starten. Startvoor-
waarde zorgt ervoor dat het systeem of de hulpapparatuur
de juiste status heeft voordat de frequentieomvormer
toestemming krijgt om de motor te starten.
2.6.15 Smart Logic Control (SLC)
Smart Logic Control (SLC) is een reeks van gebruikersgede-
nieerde acties (zie 13-52 SL-controlleractie [x]) die door de
SLC wordt uitgevoerd als de bijbehorende gebruikersgede-
nieerde gebeurtenis (zie 13-51 SL Controller Event [x]) door
de SLC wordt geëvalueerd als TRUE.
De voorwaarde voor een gebeurtenis kan een bepaalde
status zijn of een logische regel of comparator-operand die
het resultaat TRUE oplevert. Dit leidt tot een bijbehorende
actie, zoals aangegeven in Afbeelding 2.19.
MG20N610
Design guide
Par. 13-51
SL Controller Event
Running
Warning
Torque limit
Digital input X 30/2
. . .
Par. 13-43
Logic Rule Operator 2
. . .
. . .
Par. 13-11
Comparator Operator
=
TRUE longer than..
. . .
. . .
Afbeelding 2.19 SLC-gebeurtenis en -actie
Gebeurtenissen en acties zijn genummerd en in paren
(toestanden) aan elkaar gekoppeld. Dit betekent dat actie
[0] wordt uitgevoerd wanneer gebeurtenis [0] plaatsvindt
(de waarde TRUE krijgt). Hierna worden de omstan-
digheden van gebeurtenis [1] geëvalueerd en bij de
evaluatie TRUE wordt actie [1] uitgevoerd, enzovoort. Er
wordt steeds slechts één gebeurtenis geëvalueerd. Als een
gebeurtenis wordt geëvalueerd als FALSE gebeurt er niets
(in de SLC) tijdens het huidige scaninterval en worden er
geen andere gebeurtenissen geëvalueerd. Dit betekent dat
bij het starten van de SLC gebeurtenis [0] (en enkel
gebeurtenis [0]) tijdens elk scaninterval wordt geëvalueerd.
Alleen wanneer gebeurtenis [0] als TRUE wordt
geëvalueerd, voert de SLC actie [0] uit en begint hij met
het evalueren van gebeurtenis [1]. Er kunnen 1 tot 20
gebeurtenissen en acties worden geprogrammeerd.
Nadat de laatste gebeurtenis/actie is geëvalueerd, begint de
cyclus opnieuw vanaf gebeurtenis [0]/actie [0].
Afbeelding 2.20 toont een voorbeeld met 4 gebeurtenissen/
acties:
Danfoss A/S © 09/2014 Alle rechten voorbehouden.
Par. 13-52
SL Controller Action
2
Coast
Start timer
Set Do X low
Select set-up 2
. . .
33
2