Productoverzicht
2.6.2 Thermische motorbeveiliging
Thermische motorbeveiliging is mogelijk op 3 manieren:
•
Door middel van directe temperatuurmeting via
een van de volgende hulpmiddelen:
Een PTC-sensor in de motorwikkelingen,
-
aangesloten op een standaard analoge
of digitale ingang
-
Een Pt 100 of Pt 1000 in de motorwik-
kelingen en motorlagers, aangesloten op
een VLT® Sensor Input Card MCB 114.
-
Een PTC-thermistoringang op een VLT®
PTC Thermistor Card MCB 112 (ATEX-
goedgekeurd)
•
Een thermomechanische schakelaar (type Klixon)
op een digitale ingang
•
Via het ingebouwde elektronische thermische
relais (ETR) voor asynchrone motoren
ETR berekent de motortemperatuur door het meten van
stroom, frequentie en bedrijfstijd. De frequentieomvormer
geeft de thermische belasting op de motor weer als
percentage en kan een waarschuwing genereren bij een
programmeerbaar overbelastingssetpoint.
Programmeerbare opties in geval van een overbelasting
stellen de frequentieomvormer in staat om de motor te
stoppen, het uitgangsvermogen te verlagen of de conditie
te negeren. De frequentieomvormer voldoet aan I2t klasse
20-normen met betrekking tot overbelasting van de motor,
ook bij lage toerentallen.
t [s]
2000
1000
600
500
400
300
200
100
60
50
40
30
20
10
1,0
1,2
1,4
1,6
Afbeelding 2.18 ETR-kenmerken
De X-as in Afbeelding 2.18 toont de verhouding tussen
I
en I
nominaal. De Y-as toont de tijd in seconden
motor
motor
voordat het ETR uitschakelt en daarmee de frequentieom-
vormer uitschakelt. De curves tonen het karakteristieke
MG20N610
Design guide
fOUT = 1 x f M,N
fOUT = 2 x f M,N
fOUT = 0,2 x f M,N
IM
1,8
2,0
IMN
Danfoss A/S © 09/2014 Alle rechten voorbehouden.
nominale toerental, bij twee keer het nominale toerental
en bij 0,2 keer het nominale toerental.
Bij lagere toerentallen schakelt het ETR uit bij een lagere
warmteontwikkeling vanwege de verminderde koeling van
de motor. Op die manier is de motor beschermd tegen
oververhitting, ook bij lage toerentallen. De ETR-functie
berekent de motortemperatuur op basis van de actuele
stroom en het actuele toerental. De berekende
temperatuur kan worden uitgelezen via 16-18 Motor therm..
2.6.3 Netstoring
Tijdens een netstoring blijft de frequentieomvormer in
bedrijf tot de tussenkringspanning daalt tot onder het
minimale stopniveau, dat gewoonlijk 15% onder de laagste
nominale voedingsspanning van de frequentieomvormer
ligt. De netspanning vóór de storing en de motorbelasting
bepalen hoe lang het duurt voordat de frequentieom-
vormer gaat vrijlopen.
De frequentieomvormer kan worden gecon gureerd
(14-10 Netstoring) om tijdens een netstoring op een
bepaalde manier te reageren, zoals:
•
uitschakeling met blokkering zodra de DC-
tussenkring geen vermogen meer kan leveren;
•
vrijloop, gevolgd door een vliegende start
wanneer de netspanning is hersteld (1-73 Vlieg.
start);
•
kinetische backup;
•
gecontroleerde uitloop.
Vliegende start
Deze optie maakt het mogelijk een motor op te vangen
wanneer deze vrij draait als gevolg van een netstoring.
Deze optie is relevant voor centrifuges en ventilatoren.
Kinetische backup
Deze optie zorgt ervoor dat de frequentieomvormer blijft
werken zolang er energie beschikbaar is in het systeem. In
geval van kortstondige uitval van de netvoeding wordt de
werking hervat zodra de netvoeding is hersteld, zonder dat
de toepassing wordt gestopt of de frequentieomvormer de
controle verliest. Er zijn diverse varianten van kinetische
backup beschikbaar.
Con gureer het gedrag van de frequentieomvormer bij
een netstoring in 14-10 Netstoring en 1-73 Vlieg. start.
2.6.4 Ingebouwde PID-regelaars
De 4 ingebouwde proportionele, integrerende, di eren-
tiërende (PID) regelaars maken het gebruik van extra
regelapparatuur overbodig.
2
2
31