Toepassingsvoorbeelden
Parameter
29-00 Pipe Fill Enable
29-04 Pipe Fill Rate
29-05 Filled Setpoint
Tabel 4.5 Voorbeeld van instellingen voor leidingvulmodus
Prestaties
4
4
Afbeelding 4.8 Leidingvulmodus, prestatiecurve
4.3.2 BASIC cascaderegelaar
De BASIC cascaderegelaar wordt gebruikt voor pomptoe-
passingen waarbij een bepaalde druk (opvoerhoogte) of
niveau moet worden gehandhaafd over een breed
dynamisch bereik. Een grote pomp over een groot bereik
met een variabel toerental laten draaien is geen ideale
situatie vanwege het lage pomprendement bij lagere
toerentallen. Er geldt een praktische limiet van ongeveer
25% van het nominale toerental bij volledige pompbe-
lasting.
Met de BASIC cascaderegelaar regelt de frequentieom-
vormer een motor met variabel toerental als de pomp met
variabel toerental (hoofdpomp) en kan deze 2 extra
pompen met vast toerental gefaseerd in- en uitschakelen.
Sluit de extra pompen met vast toerental rechtstreeks aan
op het net of via softstarters. Door het toerental van de
eerste pomp te variëren, wordt een toerentalregeling voor
het systeem als geheel verkregen. Dankzij het variabele
toerental wordt de druk constant gehouden, wat resulteert
in een lagere systeemdruk en een stillere werking van
pompsystemen.
108
®
VLT
AQUA Drive FC 202
Instelling
(Terugkoppelingseenheden/s)
(Terugkoppelingseenheden)
Danfoss A/S © 09/2014 Alle rechten voorbehouden.
Afbeelding 4.9 BASIC cascaderegelaar
Vaste hoofdpomp
De motoren moeten hetzelfde vermogen hebben. Met de
BASIC cascaderegelaar kan de frequentieomvormer tot 3
gelijkwaardige pompen besturen met behulp van de 2
ingebouwde relais in de frequentieomvormer. Wanneer de
variabele pomp (hoofdpomp) rechtstreeks op de frequen-
tieomvormer is aangesloten, worden de andere 2 pompen
geregeld door de 2 ingebouwde relais. Als wisseling van
de hoofdpomp ingeschakeld is, worden pompen op het
ingebouwde relais aangesloten en is de frequentieom-
vormer in staat om 2 pompen te besturen.
Wisseling hoofdpomp
De motoren moeten hetzelfde vermogen hebben. Deze
functie maakt het mogelijk dat de frequentieomvormer de
pompen in het systeem (maximaal 2 pompen) afwisselend
bestuurt. In deze bedrijfsmodus worden beide pompen
even veel gebruikt, waardoor het benodigde pompon-
derhoud wordt beperkt en het systeem een grotere
betrouwbaarheid en een langere levensduur heeft.
Wisseling van de hoofdpomp kan plaatsvinden via een
commandosignaal of bij staging (toevoeging van een
andere pomp).
Het commando kan een handmatige wissel of een wissel-
gebeurtenissignaal zijn. Als de wisselgebeurtenis is
geselecteerd, vindt de pompwisseling plaats zodra de
gebeurtenis zich voordoet. Mogelijke gebeurtenissen zijn:
•
een wisseltimer die a oopt;
•
een voorgeprogrammeerd tijdstip;
•
het moment dat de hoofdpomp naar de
slaapmodus gaat.
Het gefaseerd in-/uitschakelen wordt bepaald door de
werkelijke systeembelasting.
Een afzonderlijke parameter kan bepalen dat wisseling
alleen is toegestaan als de totale vereiste capaciteit meer
MG20N610