INgebrUIkNaMe
Menu: INgebrUIkNaMe
VERMOGEN VERW CIRCUITPOMP
f Stel via het vermogen van de verwarmingscircuitpomp
het debiet in. Houd rekening met de aanwijzingen over
het debiet (zie hoofdstuk "Technische gegevens/gegeven-
stabel" in de bedienings- en installatiehandleiding van de
warmtepomp).
WARM WATER
VERMOGEN WARMWATERPOMP
f Stel via het vermogen van de warmwaterpomp het maxima-
le debiet in. Verminder het vermogen, wanneer u geluiden
hoort.
COMPRESSOR
MINIMALE ONTDOOITIJD
f Stel hier de ontdooitijd voor het ontdooiproces van de warm-
tepomp in.
De ingestelde tijd geldt voor de handmatige of behoefteafhanke-
lijke ontdooiing.
ONTDOOIEN BEGINNEN
Alleen wanneer de warmtepomp in bedrijf is, mag het handmatige
ontdooien gestart worden.
Op het display wordt het ontdooisignaal weergegeven.
Maximale ontdooitijd
Bij alle warmtepompen bedraagt de maximale ontdooitijd 20 mi-
nuten. Als de maximale ontdooitijd bereikt is, wordt het ontdooien
beëindigd. De warmtepompen draaien dan geforceerd gedurende
20 minuten in de verwarmingsmodus. Pas daarna wordt het ont-
dooiproces opnieuw gestart.
STILSTANDTIJD
Om de compressor te beschermen, wordt na het uitschakelen van
een warmtepomp een stilstandtijd ingesteld. De vooringestelde
stilstandtijd van 20 minuten of 10 minuten (afhankelijk van het
warmtepomptype) mag in normale werking niet minder zijn.
Wanneer een verlaging wegens reparatie- of instelwerkzaamhe-
den vereist is, moet u na deze werkzaamheden in elk geval een
terugstelling naar 20 minuten of 10 minuten instellen.
MAXIMALE STROOM
Met deze parameter is het mogelijk om voor de warmtepomp het
maximale stroomverbruik te begrenzen, als aanpassing aan de
stroomvoorzieningsituatie van de opstellocatie.
Let erop dat het verwarmingsvermogen bij hoge aanvoertempe-
raturen of lage buitentemperaturen lager kan zijn.
MINIMALE LOOPTIJD
Telkens als de compressor inschakelt, wordt een countdown
gestart met de ingestelde tijd (in minuten). Pas nadat deze af-
gelopen is, kan de compressor door de regelaar uitgeschakeld
38
| WPM
worden, d.w.z. dat een uitschakeling via de regelaar vertraagd
kan worden. Een uitzondering hierop is het aanspreken van de
temperatuurbewaking of drukbewaking, wat tot een onmiddellijke
uitschakeling leidt.
INTENSIEVE ONTDOOIING
De intensieve ontdooiing is een uitbreiding van het normale ont-
dooiproces. Bij intensieve ontdooiing wordt warme lucht door de
ventilator gevoerd.
In deze parameter kunt u instellen hoe vaak een intensieve ont-
dooiing in de plaats van het normale ontdooiproces wordt uit-
gevoerd.
Voorbeeld: Als u de parameter op "5" instelt, is elke vijfde ont-
dooiing een intensieve ontdooiing.
Aanwijzing
Bij de intensieve ontdooiing ontstaan hogere exploita-
tiekosten.
DIMENSIONERING VERWARMING
Hier stelt u de warmtebehoefte van de woning in met inachtne-
ming van de regionaal laagste temperatuurverhoudingen (bij-
voorbeeld 10 kW warmtebehoefte bij -14 °C buitentemperatuur).
In de loop van de werking berekent het toestel daaruit de waarde
waarmee de warmtepomp optimaal werkt.
f De waarden vindt u in de berekening van de warmtebehoefte
van het gebouw.
Let op: als hier een te hoge warmtebehoefte wordt ingesteld, ver-
mindert de efficiëntie van de totale installatie. Omgekeerd moet
bij een te klein ingestelde warmtebehoefte eventueel op comfort
worden ingeboet.
ONTWERPTEMPERATUUR
f Stel hier de ontwerptemperatuur in. Dit is de buitentempe-
ratuur (°C) waarvoor in de regio waar de warmtepomp ge-
bruikt wordt, de warmtebehoefte berekend wordt.
WARMTEBEHOEFTE
f Stel hier de voor de ontwerptemperatuur berekende warmte-
behoefte in.
CONSTANT VERMOGEN
Deze parameter definieert het verwarmingsvermogen in vaste
waarde- en zwembadwerking en in het opwarmprogramma.
Daarbij wordt onafhankelijk van de buitentemperatuur geregeld
op het vast ingestelde vermogen.
CONDENSAATVERW. LINT
Het condensaatverwarmingslint zorgt ervoor dat het condensaat
ook bij lage buitentemperaturen kan weglopen.
BUITENTEMPERATUUR
f Stel hier de buitentemperatuur in vanaf welke het condens-
aatverwarmingslint inschakelt.
www.stiebel-eltron.com