INgebrUIkNaMe
Menu: INSTeLLINgeN
MAXIMAALTEMPERATUUR
UITSCHAKELVERTRAGING
THERMOSTAATWERKING 1
THERMOSTAATWERKING 1
GEVRAAGDE TEMP.
HYSTERESIS
THERMOSTAATWERKING 2
THERMOSTAATWERKING 2
GEVRAAGDE TEMP.
HYSTERESIS
WEERGAVE
In deze menuoptie bepaalt u welke fouten in de meldingenlijst
worden weergegeven. Afhankelijk van de ingevoerde code worden
in de meldingenlijst de voor de installateur of de klantenservice
relevante fouten weergegeven. Zonder ingevoerde code worden
alleen de voor de gebruiker van het toestel relevante fouten in de
meldingenlijst weergegeven.
Door de code in te voeren ontgrendelt u bovendien de gecodeerde
parameters voor een bepaalde periode.
ALGEMEEN
TIJD/DATUM
In menuoptie TIJD/DATUM kunt u de huidige tijd, het jaar, de
maand en de dag instellen.
ZOMERTIJD INSTELLEN
In menuoptie ZOMERTIJD INSTELLEN kunt u de zomertijd instellen.
De zomertijd wordt af fabriek ingesteld van 25 maart tot 25 ok-
tober.
BEGIN DAG
Stel hier het begin van de zomertijd in.
EINDE DAG
Stel hier het einde van de zomertijd in.
TAAL
Onder de menuoptie TAAL kunt u de taal wijzigen.
CONTRAST
Onder de menuoptie CONTRAST kunt u het schermcontrast aan-
passen.
HELDERHEID
Onder de menuoptie CONTRAST kunt u het contrast van de scherm-
verlichting aanpassen.
20
| WPM
TOUCHGEVOELIGHEID
In het menuoptie TOUCHGEVOELIGHEID kunt u de aanraakgevoe-
ligheid van het aanraakwiel en de sensortoetsen instellen.
TOUCHVERSNELLING
In het menuoptie TOUCHVERSNELLING kunt u de reactiesnelheid
van het aanraakwiel en de sensortoetsen instellen.
FAVORIETEN
In het menuoptie FAVORIETEN kunt u tot zes temperaturen selec-
teren die in het hoofddisplay worden weergegeven. De tempera-
turen worden afwisselend in drie groepen weergegeven.
VERWARMEN
VERWARMINGSCIRCUIT 1 | VERWARMINGSCIRCUIT 2 |
VERWARMINGSCIRCUIT 3 |
VERWARMINGSCIRCUIT 5
In de menuopties voor de verwarmingscircuits kunt u de parame-
ters onafhankelijk van elkaar definiëren.
Aanwijzing
Wanneer de uitbreiding van de warmtepomp WPE is aan-
gesloten, kunt u voor verwarmingscircuit 4 en verwar-
mingscircuit 5 eigen waarden definiëren.
COMFORT TEMPERATUUR
In menuoptie COMFORT TEMPERATUUR kunt u de gevraagde ka-
mertemperatuur voor het comfortbedrijf instellen. Wanneer de
warmtepomp zich in het comfortbedrijf bevindt (zie PROGRAM-
MA'S/VERWARMINGSPROGRAMMA of bedrijfsmodus COMFORT-
WERKING), verwarmt de warmtepomp het cv-water tot de hier
ingestelde waarde.
ECO TEMPERATUUR
Onder de menuoptie ECO TEMPERATUUR kunt u de gewenste
kamertemperatuur voor het ECO-bedrijf instellen. Wanneer de
warmtepomp zich in het ECO-bedrijf bevindt (zie PROGRAMMA'S/
VERWARMINGSPROGRAMMA of bedrijfsmodus ECO-BEDRIJF),
verwarmt de warmtepomp het cv-water tot de hier ingestelde
waarde.
MINIMUMTEMPERATUUR
De ingestelde MINIMUMTEMPERATUUR wordt gewaarborgd door
de regeling in het betreffende verwarmingscircuit.
De minimumtemperatuur garandeert bijv. bij vloerverwarmingen
dat de vloer/ondergrond als niet te koud wordt ervaren.
MAXIMAALTEMPERATUUR
De ingestelde waarde van de MAXIMAALTEMPERATUUR begrenst
de toegelaten aanvoertemperatuur in verwarmingscircuit 2.
De begrenzing heeft voorrang op een door de warmtepompmana-
ger berekende hogere gevraagde aanvoertemperatuur.
VERWARMINGSCIRCUIT 4
|
www.stiebel-eltron.com