INgebrUIkNaMe
Instellingen
AAN
Zodra er zich bij het WP-type met elektrische naverwarming een
fatal error voordoet en de warmtepomp uitvalt, wordt automatisch
omgeschakeld naar noodbedrijf.
In een cascade moeten alle warmtepompen in storing (fatal error)
zijn voor de programmaschakelaar automatisch naar het nood-
bedrijf schakelt.
Met een bijzonderheid, zodra de voor warm water geselecteerde
warmtepomp alleen uitvalt, wordt automatisch het noodbedrijf
gebruikt.
Bij warmtepompen met externe warmteopwekker moet de tweede
warmteopwekker voor de verwarming of voor het warm water op
AAN gezet zijn voor in geval van een storing (fatal error) naar het
noodbedrijf wordt geschakeld.
Bij warmtepompen met tweede warmteopwekker staat de tweede
warmteopwekker in voor de verwarmingsmodus en de warmwa-
terbereiding.
UIT
Zodra er bij warmtepompen met interne elektrische naverwar-
ming storingen optreden en de warmtepomp uitvalt, neemt de
tweede warmteopwekker voor de verwarming de vorstbescher-
mingswerking over. De verwarmingsmodus en de warmwaterbe-
reiding vinden niet plaats.
RESET
WARMTEPOMP
In geval van storingen kunt u de warmtepomp resetten. Door in-
stelling op AAN wordt de opgetreden storing gereset. De compres-
sor start opnieuw. De fout blijft opgeslagen in de meldingenlijst.
MELDINGENLIJST
De volledige meldingenlijst wordt gewist.
SYSTEEM
Na een systeemreset wordt de warmtepompmanager weer in de
oorspronkelijke leveringstoestand geplaatst.
Menuoptie/parameter
PROGRAMMA'S
PARTYPROGRAMMA
UREN
OPWARMPROGRAMMA
INSTELLINGEN
SOKKELTEMPERATUUR
TIJD-EERSTE-OPWARM TEMP.
MAXIMAALTEMPERATUUR
DUUR MAXIMAALTEMPERATUUR
STIJGING PER DAG
INSTELLINGEN
ALGEMEEN
CONTRAST
CONTRAST
TOUCHGEVOELIGHEID
www.stiebel-eltron.com
FET
Met deze reset worden alle geïnstalleerde afstandsbedieningen
FET gereset. De verwarmingscircuits moeten opnieuw toegewezen
worden.
WPE
Na een systeemreset wordt de warmtepompuitbreiding weer in
de oorspronkelijke leveringstoestand geplaatst.
SENSORAFSTEMMING
Wanneer de voelers de temperatuur niet correct meten, kunt u in
dit menu de gemeten temperatuur met +/-5 K corrigeren.
ACTUELE AANVOERTEMP. WP
f Corrigeer de gemeten temperatuur met +/-5 K.
ACTUELE AANVOERTEMP. NHZ
f Corrigeer de gemeten temperatuur met +/-5 K.
ACTUELE RETOURTEMPERATUUR WP
f Corrigeer de gemeten temperatuur met +/-5 K.
UPDATE
9.
Instellingen
9.1
Parameteroverzicht
Hier volgt een overzicht van de parameters die worden ingesteld
met de bedieningseenheid.
Info
De waarden in de kolommen "min.", "max." en "stan-
daard" verschillen afhankelijk van de aangesloten warm-
tepomp en kunnen afwijken van de vermelde waarden.
Opties eenheid
min.
h
0
°C
20
d
0
°C
20
d
0
K
1
1
%
0
1
Max.
Standaard
24
40
25,0
5
2
50
40,0
5
0
10
1
5
100
50
10
4
Installatiewaarde
WPM |
43