Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stiebel Eltron WPM Instructies Voor Installatie En Ingebruikname pagina 34

Verberg thumbnails Zie ook voor WPM:
Inhoudsopgave

Advertenties

INgebrUIkNaMe
Menu: INgebrUIkNaMe
… VERSCHILREGELAAR 1/2
Met de warmtepompuitbreiding WPE kunnen twee onafhanke-
lijk van elkaar werkende verschilregelaars worden gerealiseerd
die elk een uitgang (X4.10 en X4.11) besturen. De uitgang X4.10
wordt via de verschilsensoren 1.1 (X3.9) en 1.2 (X3.10) bestuurd.
De uitgang X4.11 wordt via de verschilsensoren 2.1 (X3.11) en 2.2
(X3.12) bestuurd.
Voorbeeld op de uitgang X4.10
De verschilregelaarfunctie kan bijv. alleen voor de aansluiting
van een waterhoudende kachel op een installatie met buffervat
worden gebruikt. Daarvoor wordt de verschilsensor 1.1 (X3.9) in
het waterreservoir van de kachel geplaatst. De verschilsensor 1.2
(X3.10) bevindt zich in het buffervat. Wanneer het verschil tussen
X3.9 en X3.10 het instelbare inschakelverschil overschrijdt en de
maximale en minimale temperatuur aangehouden worden, dan
schakelt de uitgang X4.10 in. Een op de uitgang X 4.10 aangeslo-
ten pomp voert het door de kachel verwarmde water naar het
buffervat.
…„
VERSCHILREGELAAR 1/2
f Stel de parameter in op AAN of UIT.
…„
INSCHAKELVERSCHIL
Hier kunt u het temperatuurverschil instellen dat er tussen de
beide verschilsensoren moet bestaan, zodat de bijbehorende uit-
gang (X4.10 of X4.11) inschakelt. Wanneer dit ingestelde inschakel-
verschil wordt overschreden, schakelt de bijbehorende uitgang in.
…„
HYSTERESIS
Voorbeeld op de uitgang X4.10
Met deze parameter kunt u vastleggen, hoe ver de temperaturen
van de verschilsensoren 1.1 en 1.2 uit elkaar liggen. Voor de be-
rekening wordt de hier ingestelde hysteresis van het instelbare
inschakelverschil afgetrokken. Pas wanneer het temperatuurver-
schil het inschakelverschil minus de ingestelde hysteresis bereikt,
schakelt de uitgang uit.
MINIMUMTEMPERATUUR
…„
Voorbeeld op de uitgang X4.10
Hier kunt u de temperatuur instellen die minimaal aan de ver-
schilsensor 1.1 gemeten moet worden, zodat de pomp start bij
het bereiken van het inschakelverschil.
Aanwijzing
De verschilsensor 1.1 moet aan de warmtebron (bijv. wa-
terreservoir van de kachel) geïnstalleerd zijn.
…„
MAXIMAALTEMPERATUUR
Voorbeeld op de uitgang X4.10
Hier kunt u de temperatuur instellen die maximaal aan de ver-
schilsensor 1.2 gemeten mag worden.
34
| WPM
Wanneer de temperatuur aan de verschilsensor 1.2 groter is dan
de maximale temperatuur, dan wordt de uitgang X4.10 uitgescha-
keld.
Aanwijzing
De verschilsensor 1.2 moet aan de warmtebron (bijv. buf-
fervat) geïnstalleerd zijn.
…„
UITSCHAKELVERTRAGING
Voorbeeld op de uitgang X4.10
Met deze parameter kan een nalooptijd van de pomp (uitgang
X4.10) gerealiseerd worden.
… THERMOSTAATWERKING 1/2
Met de warmtepompuitbreiding WPE kunnen twee onafhankelijk
van elkaar werkende thermostaatfuncties worden gerealiseerd
die elk een uitgang (X4.10 en X4.11) besturen. De uitgang X4.10
wordt via de thermostaatsensor 1 (X3.9) bestuurd. De uitgang
X4.11 wordt via de thermostaatsensor 2 (X3.11) bestuurd.
THERMOSTAATWERKING 1/2
…„
f Stel de parameter in op AAN of UIT.
GEVRAAGDE TEMP.
…„
Voorbeeld op de uitgang X4.10
Hier kunt u een temperatuur instellen. Wanneer deze temperatuur
overschreden wordt, schakelt de uitgang (X4.10) in.
HYSTERESIS
…„
Voorbeeld op de uitgang X4.10
Hier kunt u een temperatuurafwijking instellen. Wanneer de ge-
vraagde temperatuur met deze waarde onderschreden wordt,
schakelt de uitgang (X4.10) uit.
„INGEBRUIKNAME
BRON
…„
BRONTEMPERATUUR MIN.
…„
BRONMEDIUM
……„
ETHYLEENGLYCOL
……„
WATER
……„
GRONDWATERSTATION
…„
MAX. BRONONTTREKKINGSVERMOGEN
LAADPOMPREGELING
…„
STAND-BY
……„
BESTURINGSSOORT
………„
MINIMAAL POMPVERMOGEN
………„
GEMIDDELD POMPVERMOGEN
………„
MAXIMAAL POMPVERMOGEN
………„
INSTELBAAR POMPVERMOGEN
……„
GEVRAAGDE WAARDEN
………„
POMPVERMOGEN
…„
VERWARMEN
www.stiebel-eltron.com

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave