INgebrUIkNaMe
Menu: INSTeLLINgeN
AANVRAAG
De circulatiefunctie kan op verschillende manieren worden aan-
gevraagd.
f Selecteer welke voorwaarde de circulatiefunctie activeert.
PROGRAMMA
Om de afkoeling tot een minimum te beperken, wordt de circu-
latiepomp door een klokprogramma gestuurd, zodat de pomp
alleen op de geparametreerde tijden draait. Per dag kunnen drie
schakeltijden worden ingesteld. Een blokvorming voor de hele
week, de werkdagen of het weekend is eveneens mogelijk.
f Stel de tijden in het menu PROGRAMMA'S/CIRCULATIEPRO-
GRAMMA in.
PROGRAMMA + INGANG
De circulatiepomp wordt aan het klokprogramma en de ingang
gekoppeld. In de circulatieleiding moet een druksensor worden
geïnstalleerd. Wanneer de waterdruk op basis van het gebruik van
een aftappunt daalt, schakelt de sensor een relais in. Deze schake-
luitgang wordt met de circulatiesensoringang en de sensormassa
verbonden, detecteert het schakelen als kortsluiting en schakelt
vervolgens de pomp in.
f Stel de tijden in het menu PROGRAMMA'S/CIRCULATIEPRO-
GRAMMA in.
PROGRAMMA + SENSOR
De circulatiepomp wordt aan het tijdprogramma en de circula-
tiesensor gekoppeld. Wanneer de temperatuur die door de circu-
latiesensor is gemeten, gedurende de ingestelde tijden onder de
geparametreerde gevraagde temperatuur daalt, wordt de pomp
ingeschakeld.
f Stel de tijden in het menu PROGRAMMA'S/CIRCULATIEPRO-
GRAMMA in.
GEVRAAGDE TEMP.
Met deze parameter kunt u de gevraagde temperatuur voor de
circulatiefunctie instellen.
Wanneer de hier ingestelde gevraagde temperatuur wordt onder-
schreden, schakelt de circulatiepomp in.
HYSTERESIS
Wanneer de som van de circulatietemperatuur en de ingestelde
hysteresis groter is dan de ingestelde gevraagde tempratuur, dan
wordt de circulatiepomp uitgeschakeld.
HYBRIDE MODULE
Wanneer een hybride module gebruikt wordt om een tweede
warmteopwekker te integreren, kunt u hier de vereiste instellin-
gen uitvoeren.
TYPE 2E WARMTEOPWEKKER
In dit menu stelt u het type van de externe warmteopwekker in.
www.stiebel-eltron.com
GAS BRANDWAARDE
f Activeer deze parameter wanneer dit uw externe warmteop-
wekker is.
GAS STOOKWAARDE
f Activeer deze parameter wanneer dit uw externe warmteop-
wekker is.
OLIE BRANDWAARDE
f Activeer deze parameter wanneer dit uw externe warmteop-
wekker is.
OLIE STOOKWAARDE
f Activeer deze parameter wanneer dit uw externe warmteop-
wekker is.
INSTELLING 2E WARMTEOPWEKKER
GEVRAAGDE TEMP.
De parameter is een uitschakelvoorwaarde.
De gewenste temperatuur geeft aan bij welke temperatuur de
tweede warmteopwekker in de verwarmingsmodus uitgeschakeld
wordt.
HYSTERESIS
De parameter is een inschakelvoorwaarde.
Als de actuele temperatuur van de tweede warmteopwekker klei-
ner dan of gelijk is aan de gewenste temperatuur minus hystere-
sis, wordt de tweede warmteopwekker bij een verwarmingsvraag
ingeschakeld.
Let erop dat deze temperatuurafhankelijke inschakelvoorwaarde
bovendien gekoppeld is aan een tijdafhankelijke voorwaarde (zie
"STILSTANDTIJD").
MENGDYNAMIEK
Met deze waarde kan het regelgedrag van de ingebouwde meng-
klep aangepast worden.
Instelling
effect
<100
sneller regelgedrag
100
Standaardwaarde
>100
trager regelgedrag
STOOKLIJNAFSTAND
De stooklijnafstand geeft aan welke doeltemperatuur de mengklep
in de verwarmingsmodus met tweede warmteopwekker regelen
moet. De doeltemperatuur is gelijk aan de som van de gewenste
verwarmingscircuittemperatuur en de stooklijnafstand. De afstand
tot de stooklijn moet te kleine openingsgraden van de mengklep
verhinderen en de warmteafvoer uit de tweede warmteopwekker
verbeteren.
WPM |
29