Transportvermogen van de geïntegreerde circulatiepomp instellen
Werking van de geïntegreerde circulatiepomp als CV-pomp voor verwarmingscircuit 1
Het pomptoerental en bijgevolg het pompvermogen
wordt afhankelijk van de buitentemperatuur en scha-
keltijden voor verwarming of gereduceerde werking
geregeld. Voor de aanpassing aan de aanwezige ver-
warmingsinstallatie kunnen het min. en max. toerental
voor verwarming op de regeling ingesteld worden.
100
Min
+30
+20
Buitentemperatuur in °C
Afb. 36
Instelling (%) in groep verwarmingscircuit 1:
■
Min. toerental: Parameter 1102.0
Max. toerental: Parameter 1102.1
■
Restopvoerhoogten van de ingebouwde circulatiepomp
HR-gastoestel tot 32 kW en HR-gascombitoestel tot 25 kW
500 50
450 45
L
400
40
K
350 35
H
300
30
250 25
G
200
20
F
150 15
E
100
10
D
50
5
C
B
A
0
0
0
100
200
Debiet in liter/h
Afb. 37
Bovengrens werkgebied
M
max.
-20
-30
300
400
500
600
700
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Het minimale pompvermogen en het maximale
■
pompvermogen zijn in de toestand bij levering op de
volgende waarden ingesteld:
Nom. vermogen in kW
11
19
25
32
■
Bij de volgende installatievoorwaarden wordt de
interne circulatiepomp met constant toerental
gebruikt:
open verdeler of verwarmingswaterbuffer en ver-
–
warmingscircuits met mengklep
–
Constante werking
Instelling van het toerental (%): Parameter 1100.2 in
groep Verwarmingsketel
M
800
900
1000
1100
1200
Toerentalaansturing bij
levering in %
Minimaal
Maximaal
pompver-
pompver-
mogen
mogen
50
65
50
85
50
95
50
100
47