Verwarmingsinstallatie ontluchten
6. "Ontluchting"
Naam aan verwarmingscircuits geven
In de toestand bij levering worden de verwarmingscir-
cuits als "Verwarmingscircuit 1", "Verwarmingscircuit
2", "Verwarmingscircuit 3" en "Verwarmingscircuit 4"
(indien aanwezig) aangeduid.
De installatiegebruiker kan de verwarmingscircuits
voor de duidelijkheid een specifieke naam geven.
Contactgegevens verwarmingsfirma invoeren
De installatiegebruiker kan indien nodig de contactge-
gevens opvragen en de verwarmingsfirma op de
hoogte brengen.
1.
2. "Informatie" selecteren.
Gastype controleren
De verwarmingsketel is uitgerust met een elektroni-
sche verbrandingsregeling die de brander overeen-
komstig de aanwezige gaskwaliteit op een optimale
verbranding instelt.
Bij de werking met aardgas is daarom voor het volle-
■
dige Wobbe-indexbereik geen omschakeling nodig.
De verwarmingsketel kan in het Wobbe-indexbereik
3
van 9,5 tot 15,2 kWh/m
den gebruikt.
Bij werking met vloeibaar gas of aardgas M moet het
■
gastype op de regeling worden omgeschakeld (zie
volgend hoofdstuk).
Gastype omschakelen bij werking op vloeibaar gas en aardgas M
1. Omschakeling van het gastype in de regeling
zie "Eerste inbedrijfstelling van de installatie met
inbedrijfstellingsassistent".
Opmerking
Er gebeurt geen mechanische omschakeling op de
gascombiregelaar.
3
(34,2 tot 54,7 MJ/m
) wor-
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
(vervolg)
7. Met
ontluchtingsfunctie activeren.
Op het display wordt de installatiedruk weergege-
ven.
De ontluchtingsfunctie eindigt na 20 min automa-
tisch of op
drukken.
Namen voor verwarmingscircuits invoeren:
bedieningshandleiding
3. "Contactgegevens verwarmingsfirma" selecte-
ren.
4. Velden invullen en telkens met
1. Gastype en Wobbe-index bij de leverancier van
gas of vloeibaar gas navragen.
2. Gastype in het protocol noteren.
2. Sticker "G31" (zit bij de technische documentatie)
naast het typeplaatje op de kapselplaat plakken.
bevestigen.
41