Functiebeschrijving
Toestelfuncties
Verwarming
Weersafhankelijke werking:
■
De kamers worden volgens de instellingen voor de
kamertemperatuur en het tijdprogramma verwarmd.
De regeling bepaalt voor de warmteopwekker een
gewenste aanvoertemperatuur in functie van de bui-
tentemperatuur, de kamertemperatuur en van de
inclinatie/het niveau van de stooklijn.
Kamertemperatuurafhankelijke werking:
■
Installatie met één verwarmingscircuit zonder meng-
klep. De kamers worden volgens de instellingen van
de kamerthermostaat (accessoire) verwarmd.
Bij vraag van de kamerthermostaat wordt de inge-
stelde normale aanvoertemperatuur aangehouden.
Als er geen vraag is, wordt de gewenste geredu-
ceerde aanvoertemperatuur aangehouden.
■
Bij constante werking zonder kamerthermostaat:
De kamers worden volgens de instellingen van het
tijdprogramma verwarmd.
In de periodes met normale kamertemperatuur wor-
den ingestelde normale aanvoertemperatuur of
gewenste comfort-aanvoertemperatuur aangehou-
den. Buiten de ingestelde periodes wordt de
gewenste gereduceerde aanvoertemperatuur aange-
houden.
Ontluchtingsprogramma
In het ontluchtingsprogramma wordt de circulatiepomp
gedurende 20 min om de 30 s afwisselend in- en uitge-
schakeld.
De omschakelklep wordt afwisselend voor een
bepaalde tijd in de richting stookwerking en tapwater-
opwarming geschakeld. Tijdens het ontluchtingspro-
gramma is de brander uitgeschakeld.
Vulprogramma
In de toestand bij levering staat de omschakelklep in
de middelste stand, zodat de installatie volledig gevuld
kan worden. Nadat de regeling is ingeschakeld, gaat
de omschakelklep niet meer naar de middelste stand.
Als de installatie bij ingeschakelde regeling gevuld
moet worden, wordt de omschakelklep in het vulpro-
gramma op de middelste stand gezet en de pomp
ingeschakeld.
Stooklijn
De stooklijnen tonen het verband tussen de buitentem-
peratuur en de aanvoertemperatuur.
Eenvoudiger gezegd: Hoe lager de buitentemperatuur,
des te hoger moet de aanvoertemperatuur zijn zodat
de gewenste kamertemperatuur bereikt wordt.
112
Aansluiting CV-pomp voor verwarmingscircuit zon-
der mengklep
Alleen bij installaties met meerdere verwarmingscir-
cuits.
Als een verwarmingscircuit zonder mengklep achter de
open verdeler is aangesloten, wordt de circulatiepomp
op de uitgang P2 aangesloten. De functie van de uit-
gang wordt in de inbedrijfstellingsassistent ingesteld.
Inbedrijfstellingsassistent starten: Zie "Eerste
inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud".
Als de uitgang P2 voor een andere functie wordt
gebruikt, kan de circulatiepomp op uitgang P1 of uit-
breiding EM-P1 (accessoire) aangesloten worden.
Ontluchtingsprogramma activeren: Zie "Eerste
inbedrijfstelling, inspectie en onderhoud".
Vulprogramma activeren: Zie "Eerste inbedrijf-
stelling, inspectie en onderhoud".
Bij deze instelling kan de regeling uitgeschakeld en de
installatie volledig gevuld worden. Als de functie wordt
geactiveerd, stopt de brander met werken. Na 20 min
wordt het programma automatisch inactief.
Ingesteld in de toestand bij levering:
■
Steilheid = 1,4
■
Niveau = 0