Toestelfuncties
(vervolg)
Opmerking
Als in de verwarmingsinstallatie verwarmingscircuits
met mengklep aanwezig zijn: De aanvoertemperatuur
van de warmteopwekker is met een temperatuurver-
schil hoger dan de aanvoertemperatuur van de verwar-
mingscircuits met mengklep. Temperatuurverschil bij
levering ingesteld op 8 K.
Het temperatuurverschil wordt met de volgende para-
meters ingesteld:
■
Verwarmingscircuit 2: Parameter 934.5
■
Verwarmingscircuit 3: Parameter 935.5
Verwarmingscircuit 4 (indien aanwezig): Parameter
■
936.5
90
80
70
60
50
40
30
Afb. 59
Instelbereiken inclinatie:
■
Vloerverwarmingen: 0,2 tot 0,8
Lagetemperatuurverwarmingen: 0,8 tot 1,6
■
Gewenste kamertemperatuur
Normale kamertemperatuur of comfort-kamertem-
peratuur
Voor elk verwarmingscircuit apart in te stellen.
De stooklijn wordt langs de as van de gewenste
kamertemperatuur verschoven. De in- en uitschakel-
punten van de CV-pompen zijn afhankelijk van de
Instelling verwarmingsgrens buitentemperatuur voor
verwarmingscircuit ....
Steilheid
10
5
0
-5 -10 -15 -20
Buitentemperatuur in °C
1,4
1,2
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
-25
-30
90
A
C
B
D
Afb. 60
Voorbeeld 1: Wijziging van de gewenste
kamertemperatuur van 20 naar 26 °C
Aanvoertemperatuur in °C
A
Buitentemperatuur in °C
B
C
Gewenste kamertemperatuur in °C
CV-pomp "Uit"
D
CV-pomp "Aan"
E
Functiebeschrijving
-20
E
113