Functiebeschrijving
Toestelfuncties
(vervolg)
Voorbeeld
C
60
D
B
50
40
30
30
20
10
A
0
6
7
Tijd
Afb. 70
Begin van de werking met normale kamertempera-
A
tuur of comfort-kamertemperatuur
B
Gewenste aanvoertemperatuur volgens ingestelde
stooklijn
Tapwaterverwarming
Als de boilertemperatuur 2,5 K onder de gewenste boi-
lertemperatuur ligt, worden de brander, circulatiepomp
en 3-wegklep in- resp. omgeschakeld.
De gewenste ketelwatertemperatuur ligt in de toestand
bij levering 20 K boven de gewenste boilertempera-
tuur. Als de werkelijke boilertemperatuur 2,5 K boven
de gewenste boilertemperatuur ligt, wordt de brander
uitgeschakeld en wordt de naloop van de circulatie-
pomp actief.
Verhoogde tapwaterhygiëne
Het tapwater kan gedurende een uur tot een inge-
stelde (hogere) gewenste tapwatertemperatuur (ca.
70 °C) verwarmd worden.
118
8
9
Gewenste aanvoertemperatuur volgens parameter
C
424.3
D
Periode van werking met gewenste verhoogde
aanvoertemperatuur volgens parameter 424.4:
60 min
Gevaar
Gevaar voor verwondingen door verhoogde
warmwatertemperatuur.
Installatiegebruiker wijzen op gevaren door ver-
hoogde uittredetemperatuur op de tappunten.
■
HR-solotoestel op gas:
Als de gewenste tapwatertemperatuur boven
60 °C ingesteld is
■
HR-combitoestel op gas:
Bij verschillende kort opeenvolgende aftapmo-
menten of kalibraties van het toestel
Gevaar
Gevaar voor verwondingen door verhoogde
warmwatertemperatuur.
Installatiegebruiker wijzen op gevaren door ver-
hoogde uittredetemperatuur op de tappunten.
Evt. bij de installateur maatregelen voor ver-
brandingsbeveiliging voorzien.