Montageverloop
Gasaansluiting
A
Afb. 13
1. Als de gasaansluiting vooraf niet gemonteerd
werd: Gasafsluitkraan
afdichten.
Bij alle werkzaamheden aan de schroefverbindin-
gen van de gasaansluiting met geschikt gereed-
schap tegenhouden. Geen krachten op de interne
onderdelen uitoefenen.
Opmerking over de werking op vloeibaar gas
Bij het inbouwen van de verwarmingsketel in
ondergrondse ruimtes moet een externe veilig-
heidsmagneetklep worden ingebouwd.
Voor de aansluiting van de veiligheidsmagneetklep
is een uitbreiding EM-EA1 (accessoires) nodig.
20
aan de gasaansluiting
A
2. Dichtheid controleren.
Gevaar
Ontsnappend gas leidt tot explosiegevaar.
Dichtheid van alle gasaansluitingen (ook in
het toestel) controleren.
Opmerking
Voor de dichtheidscontrole uitsluitend geschikte en
toegestane lekzoekmiddelen (EN 14291) en appa-
ratuur gebruiken. Lekzoekmiddelen die onge-
schikte stoffen bevatten (bijvoorbeeld nitriet, sul-
fide), kunnen materiaalschade veroorzaken.
Achtergebleven lekzoekmiddel na de controle ver-
wijderen.
!
Opgelet
Een te hoge testdruk leidt tot schade aan de
verwarmingsketel en de gascombiregelaar.
Maximale overdruk bij de test 150 mbar
(15 kPa). Bij een hogere druk voor het
opsporen van lekkages de verwarmingsketel
en gascombiregelaars van de hoofdleiding
scheiden (schroefverbinding losdraaien).
3. Gasleiding ontluchten.