Advertenties
Rustdruk en aansluitdruk meten
Aansluitdruk (stromingsdruk)
Bij aardgas
H
E, E+, M
Onder 13 mbar
Onder
(1,3 kPa)
17 mbar
(1,7 kPa)
13 tot 33 mbar
17 tot
(1,3 tot
33 mbar (1,7
3,3 kPa)
tot 3,3 kPa)
meer dan
meer dan
33 mbar
33 mbar
(3,3 kPa)
(3,3 kPa)
Functieverloop en mogelijke storingen
Warmteaanvraag door re-
geling
ja
Ventilator start
ja
Ontsteking
ja
Gascombiregelaar opent
ja
Ionisatiestroom wordt op-
gebouwd
(vervolg)
L, LL, S, K
Lw
Onder
Onder
18 mbar
16 mbar
(1,8 kPa)
(1,6 kPa)
18 tot
16 tot
33 mbar (1,8
33 mbar (1,6
tot 3,3 kPa)
tot 3,3 kPa)
meer dan
meer dan
33 mbar
33 mbar
(3,3 kPa)
(3,3 kPa)
Displayweergave
nee
nee
Storing F.59, F.457
nee
Storing F.359
nee
Storing F.357, F.368
nee
Storing F.369, F.380
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Maatregelen
Bij vloeibaar
gas
Onder
Geen inbedrijfstelling uitvoeren.
25 mbar
Leverancier van (vloeibaar) gas
(2,5 kPa)
informeren.
25 tot
Verwarmingsketel in werking
57,5 mbar
nemen.
(2,5 tot
5,75 kPa)
meer dan
Vóór de installatie een afzon-
57,5 mbar
derlijke gasdrukregelaar plaat-
(5,75 kPa)
sen. Voordruk op 20 mbar
(2,0 kPa) bij aardgas en
50 mbar (5,0 kPa) bij vloeibaar
gas instellen. Leverancier van
(vloeibaar) gas informeren.
Maatregel
Gewenste waarde verhogen.
Voor warmteafname zorgen.
Verbindingskabels naar de
ventilator controleren. Span-
ningsvoeding aan de ventila-
tor controleren.
Ontstekingsmodule controle-
ren (aansturing 230 V tussen
stekker "X18.1" en "X18.3"
op de branderautomaat).
Gastoevoer controleren.
Gasaansluitdruk controleren.
Afstand van de ionisatie-
elektrode tot de vlambeker
controleren.
Gasleiding ontluchten.
45
Advertenties
