Verwarmingsinstallatie vullen
E
D
C
Afb. 31
Netschakelaar
E
1. Voordruk van het expansievat controleren.
2. Gasafsluitkraan
A
sluiten.
3. Vulfunctie activeren (zie inbedrijfstellingsassistent
of volgende hoofdstuk).
4. Verwarmingsinstallatie via de ketelvul- en aftap-
kraan
B
in de verwarmingsretour (op de aansluit-
set of extern) vullen. Minimale installatiedruk
> 1,0 bar (0,1 MPa). Installatiedruk aan manometer
controleren. Pijl moet zich in het groene bereik
D
bevinden. Indien nodig, ontluchtingskleppen bij
installateur openen.
Opmerking
Ervoor zorgen dat tijdens het vullen de veiligheids-
klep niet geactiveerd wordt. Als het debiet via de
veiligheidsklep te hoog wordt, kan water in de ver-
brandingsruimte terechtkomen.
Vulfunctie activeren
Op de volgende toetsen drukken:
1.
2. "Service"
3. Wachtwoord "viservice" invoeren.
4. Met
bevestigen.
A
B
Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
(vervolg)
5. Slang op de ontluchtingskraan
naar een geschikte bak of rioleringsaansluiting lei-
den.
6. Afsluitkleppen aan verwarmingswaterzijde sluiten.
7. Ontluchtingskraan
mingsretour openen. Met netdruk ontluchten
(spoelen) tot er geen luchtgeluiden meer hoorbaar
zijn.
8. Ontluchtingskraan
B
sluiten.
Installatiedruk aan manometer
moet zich in het groene bereik bevinden.
9. Afsluitkleppen verwarmingswaterzijde openen.
5. "Servicefuncties"
6. "Vullen"
7. Met
vulfunctie activeren.
Op het display wordt de installatiedruk weergege-
ven.
De vulfunctie eindigt na 20 min automatisch of op
drukken.
steken. Slang
C
en vulkraan
in de verwar-
C
B
en ketelvul- en aftapkraan
C
controleren. Pijl
D
39