82
In bedrijfstellen
Uitvoering:
-
Eerst de korrelafstand "a" in [cm] uit de gege-
vens "korrels (planten) per m²" voor de gewenste
rijenafstand "R" als volgt berekenen:
Korrelaf-
=
stand a [cm]
Korrels per m² x rijenafstand R [m]
-
In de tabel voor de instelling van de ketting-
aandrijving (7.22/4) – rekening houdend met het
aantal gaten in de zaaischijf - een korrelafstand
opzoeken, die het dichtst bij de berekende afstand
ligt.
-
Voor deze korrelafstand de betreffende ketting-
overbrenging voor de aandrijfkast (7.22/1) evenals
de ingang "X" of "Y" aflezen, waar de koppelingsas
(7.22/2) voor de secundaire overbrenging (7.22/3)
moet worden bevestigd.
-
De betreffende kettingoverbrenging voor de aandrijf-
kast instellen.
-
Koppelingsas op de betreffende ingang van de se-
cundaire aandrijving steken.
Voorbeeld:
gewenst:
rijenafstand R:
precisiezaaischijf: 30 cellen
95.000 korrels per hectare = 9,5 korrels per m² [K pro m²]
berekende korrelafstand a:
toegepaste zaaischijf:
Omdat de berekende afstand niet de tabel (7.20) voor
komt, de dichtst bijzijnde afstand uit de tabel kiezen.
Volgens tabel:
Voor de korrelafstand van 13,9 cm geeft de tabel
voor de aandrijfkast (fig. 7.23) de volgende instel-
ling aan :
secundaire aandrijving:
kettingoverbrenging:
DB 695 03.01
1
x 100
95.000 korrels per hectare
0,75 m
14,04 cm
30 cellen
13,9 cm
Y
A - 3
2
1
3
4
Fig. 7.22
30
X
Y
19,4
20,9
X
14,8
16,0
10,5
11,3
11,3
12,2
Y
8,7
9,3
6,1
6,6
6
Fig. 7.23
a
22,4
23,9
25,4
26,9
17,1
18,3
19,4
20,5
12,1
12,9
13,7
14,5
13,1
13,9
14,8
15,7
10,0
10,7
11,3
12,0
7,1
7,5
8,0
8,5
5
4
3
2
1
A
B
C
A
B
C