9.6
Instellen van de kunstmestkouters
De kunstmestkouters (9.7/1) zijn met ophangbeugels
(9.7/2) aan de profielbuis (9.7/3) bevestigd. Af fabriek
zijn de kunstmestkouter op een afstand van 6 cm van
het zaaikouter bevestigd. De onderlinge afstand kan,
zoals bij de zaaiaggregaten (hfdst. 7.2), traploos wor-
den ingesteld.
De diepte waarop de kunstmest wordt afgelegd, kan
met
de
diepte-instelling
kunstmestkouter afzonderlijk met de steekbouten(9.7/
5) worden ingesteld.
Voor het instellen van de werkdiepte van
de kunstmestkouters moet onder of tus-
sen de opgeheven machine worden
gewerkt. Hierbij bestaat gevaar voor
verwondingen voor het gehele lichaam,
daarom de machine met deugdelijke
ondersteuning tegen ongewild zakken
beveiligen!
F
Wanneer het kunstmestkouter een
obstakel (9.7/6) in de grond raakt, wijkt het
kouter achterover en zijwaarts uit.
Ieder
kunstmestkouter
kunstmestslangen gevoed.
I
Let er op, dat de slangen niet doorhangen
en de kunstmest zich niet in de slang kan
ophopen. Desnoods de slangen inkorten.
De kunstmestkouters aan het opklapbare gedeelte bij
de ED 451, ED 451-K en ED 601-K hebben slechts
een slang.
In bedrijfstellen van de rijenkunstmeststrooier
(9.7/4)
voor
ieder
wordt
door
twee
Fig. 9.7
113
3
4
5
2
1
6
DB 695 03.01