5.2.2
Instelling van de lengte van de
markeurs
Voor het instellen van de markeurlengte, beide
markeurs uitklappen.
Afhankelijk van de spoorbreedte van de trekker, de
werkbreedte, de rijenafstand en het aantal rijen, zijn
verschillende afstellingen van de markeur mogelijk,
d.w.z. de afstand van het punt waar de markeurschijf
op de grond komt tot het midden van de machine of
tot het buitenste zaaiaggregaat.
5.2.2.1
Markeur voor ED 301
F
De markeurlengte kan alleen op het midden
van de trekker worden afgesteld!
-
Klembout (5.6/1) losmaken.
-
pijp van de markeurarm (5.6/2) op de gewenste
lengte uittrekken.
-
Voor de fijneafstelling van de markeurlengte
-
Klembout (5.6/3) losdraaien,
-
markeurschijf (5.6/4) uittrekken en zonodig
verdraaien.
-
Na het afstellen, alle klembouten weer vastzetten.
5.2.2.2
Markeurs voor ED 451, ED 451-K, ED 601
en ED 601-K
F
De markeurlengte kan op het trekkerspoor
of het midden van de trekker worden
ingesteld!
-
aan de veerbelaste nok (5.7/1) trekken en de
markeurpijp (5.7/2) telescopisch uittrekken tot de
nok (5.7/1) voor de eerste keer inklinkt (instelling
op het trekkerspoor).
-
Voor het afstellen op het midden van de trekker
nog eens aan de veerbelaste nok (5.7/1) trekken
en de markeurpijp (5.7/2) nog verder uittrekken tot
de nok (5.7/1) opnieuw inklinkt.
-
Voor de fijneafstelling
-
klembout (5.7/3) losdraaien,
-
markeurschijf (5.7/4) uittrekken en zonodig
verdraaien.
-
-klembout (5.7/3) weer vastzetten.
I
Tijdens het transport van de ED 601-K
moeten de telescopische markeurarmen
geheel worden ingeschoven, indien de
markeurs op het midden van de trekker
zijn afgesteld, omdat anders de
Fig. 5.6
5
3
2
4
Fig. 5.7
transportbreedte van 3,0 m wordt
overschreden.
I
Met uitgeschoven markeurs en de machine
in opgeheven toestand, wordt tijdens het
opklappen
overschreden.
Markeurs
1
4
3
1
de
hoogte
van
4
DB 695 03.01
51
2
m