5.2.3.2
Berekening van de markeurlengte voor
het markeren van een trekkerspoor.
a) Gemeten vanuit het midden van de machine
(fig. 5.9)
Met behulp van de volgende formules kan de juiste
afstelling van de markeurs bij symmetrische opstelling
van de zaaikouters ten opzichte van het midden van
de machine worden berekend:
Markeurafstelmaat A = Werkbreedte B -
Werkbreedte B = Aantal zaaiaggregaten n x Rijenafstand R
Markeurafstelmaat A = R x n -
R:
Rijenafstand
n:
Aantal zaaiaggregaten
S:
Trekkerspoorbreedte
Voorbeeld:
Rijenafstand R :
Aantal zaaiaggregaten n:
Trekkerspoorbreedte S:
Markeurafstelmaat A = 4 X 75 cm -
b) Gemeten vanaf het buitenste zaaikouter (fig.
5.10)
Met behulp van de volgende formules kan de juiste
afstelling van de markeurs bij symmetrische opstelling
van de zaaikouters worden berekend.
Markeurafstelmaat A =
R:
Rijenafstand
n:
Aantal zaaiaggregaten
S:
Trekkerspoorbreedte
Voorbeeld:
Rijenafstand R:
Aantal zaaiaggregaten n:
Trekkerspoorbreedte S:
75 cm (4+1) – 150 cm
Markeurafstelmaat A =
Trekkerspoorbreedte
S
2
S
2
75 cm
4
150 cm
150 cm
= 225 cm
2
R (n+1) - S
2
75 cm
4
150 cm
= 112,5 cm
2
S
R
Fig. 5.9
S
R
Fig. 5.10
Markeurs
A
A
DB 695 03.01
53