Inhoudsopgave
Advertenties
In de werkstand van de precisiezaaimachine
worden op het 6-cijfirig display (Fig. 11.8/1)
aangegeven:
• rechts – het momentane aantal [korrels/ha]/1000
(Fig. 11.8/2).
• links (Fig. 11.8/3) verspringt het display (cijfers 1,
2, 3, enz.) automatisch na 5 seconden. Het
nummer van het betreffende te controleren
zaaiaggregaat wordt aangegeven.
• Signaleert
de
computer
aggregaten een defect of een afwijking van de
opgegeven waarde, dan knippert een pijl boven
het symbool van het zaaiaggregaat. Gelijktijdig
verschijnt op het display het nummer van het
defecte aggregaat (bijv. nr. 3) met de werkelijke
waarde (bijv. 50) (korrels/ha) en er klinkt een
akoestisch signaal (claxon).
I
De nummering van de zaaiaggregaten
geschiedt, in rijrichting gezien, van de
linker buitenzijde naar rechts. D.w.z. dat
in rijrichting gezien, het meest linkse
zaaiaggregaat
vervolgens.
Weergave bij defect zaaiaggregaat
• de verticale pijl (Fig. 11.8/4) en het daaronder
liggende cirkeltje (Fig. 11.8/5) beginnen te
knipperen zodra de bewegingssensor (sensor-X),
impulsen aan de AMASCAN levert.
Het folie-toetsenbord (Fig. 11.8/6) is als volgt
ingedeeld:
• Rood
=
Apparaat AAN / UIT.
• Groen
=
Functietoetsen (weergave van de
berekende gegevens).
• Geel
=
Invoertoetsen (invoer
machinegegevens).
• Wit
=
Besturingstoetsen (controlefunctie
voor een of meerdere aggregaten
tijdelijk in- of uitschakelen).
aan
een
van
de
nummer
1
heeft
en
AMASCAN en AMASCAN Profi
4
5
3
6
4
5
3
6
Fig. 11.8
133
1
2
1
2
DB 695 03.01
Advertenties
Inhoudsopgave
