C
Voer de IP-faxbestemming in en druk op [OK].
Als u beide parameters "Activeren H.323" en "Activeren SIP" hebt ingesteld op
"Aan" met "IP-faxinstellingen" onder "Faxeigenschappen", wordt [Protocol]
weergegeven. Druk op deze knop om het te gebruiken protocol te selecteren.
Als u een verkeerd teken invoert, druk dan op [Backspace] of [All.verwijd.].
Voer de tekens vervolgens correct in.
Om een IP-faxbestemming te wijzigen drukt u op [OK] en vervolgens op [Bewer-
ken bestem.]. Geef de IP-faxbestemming opnieuw op en druk op [OK].
De bestemming is nu opgegeven.
Druk op [Prog.Best.] om de ingevoerde IP-faxbestemming op te slaan in het
Adresboek.
Als u geen bestemming wilt toevoegen, gaat u verder met stap
D
Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Toev.].
U hoeft niet op [Toev.] te drukken wanneer u een bestemming toevoegt met
de bestemmingslijst.
E
Geef de volgende bestemming op.
Druk op
om de bestemming te schakelen tussen faxnummer, e-maila-
dres en IP-faxbestemming.
Als u meer bestemmingen wilt opgeven, herhaalt u de stappen
Een bestemming opgeven
F
.
D
E
en
.
1
59