Faxen via de computer
Een bestemming opgeven via het adresboek
Belangrijk
❒ Om deze methode te gebruiken, moet u bestemmingen via het adresboek re-
gistreren in de adreslijst.
A
Klik op het tabblad [Adresboek].
Het tabblad [Adresboek] wordt weergegeven.
B
Selecteer in de vervolgkeuzelijst [Adresboek:] een CSV-bestand met de ge-
wenste bestemmingslijst.
De drie laatst gebruikte bestanden verschijnen in het vervolgkeuzemenu. Om
een niet weergegeven bestemmingslijst te gebruiken, klikt u op [Bladeren...] en
selecteert u het bestand.
C
Selecteer [Contactpersoon] of [Groep] als displayformaat in het vervolgkeuze-
menu [Naam:].
De inhoud van de bestemmingslijst wordt als volgt gewijzigd, afhankelijk
van de geselecteerde optie:
6
• Contact: naam van persoon, bedrijfsnaam, afdelingsnaam, faxnummer
• Groep: Groepsnaam
Als u [Groep] hebt geselecteerd, ga dan verder met stap
D
Als u [Contactpersoon] hebt geselecteerd bij stap
in de vervolgkeuzelijst [Type:].
Selecteer [Fax] om per standaardfax te verzenden.
Selecteer [E-mail] om per Internetfax te verzenden.
Selecteer [IP-Fax] om per IP-fax te verzenden.
E
Klik op de bestemming in de bestemmingslijst om deze te markeren en
klik vervolgens op [Als bestemming instellen].
De geselecteerde bestemming wordt toegevoegd en wordt weergegeven in
het vak [Bestemmingslijst:].
Wanneer u een ingevoerde bestemming wilt verwijderen, klikt u op de be-
stemming en vervolgens op [Van lijst verwijderen].
Geef in de Adresboek-lijst rechtstreeks de naam op die u wilt zoeken. U kunt
dan rechtstreeks naar de naam gaan die u hebt ingevoerd.
F
Wanneer u meer bestemmingen wilt opgeven, herhaalt u stap
262
E
.
C
, selecteer dan het type fax
B
en
E
.