Pagina 1
Met het oog op een veilig en correct gebruik van dit apparaat dient u de veiligheidsinformatie in deze handleiding te lezen voordat u het apparaat gebruikt.
Pagina 2
Over de handleiding Deze Laser MFP-gebruikershandleiding bevat informatie die u nodig hebt om het apparaat in gebruik te nemen en de meegeleverde software te installeren. De handleiding bevat verder gedetailleerde informatie over het gebruik van het apparaat als printer, scanner, kopieermachine en faxapparaat, over het onderhoud en over de manier waarop problemen met het apparaat kunnen worden opgelost.
Veiligheidsinformatie Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd de volgende veiligheidsmaatregelen in acht. Veiligheid tijdens gebruik In deze handleiding worden de volgende belangrijke symbolen gebruikt: WAARSCHUWING: Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of ernstige verwondingen indien de aanwijzingen niet worden gevolgd.
VOORZICHTIG: • Bescherm het apparaat tegen vocht of nat weer, zoals regen en sneeuw. • Trek de netstekker uit het stopcontact voordat u het apparaat verplaatst. Tijdens het verplaatsen van het apparaat moet u erop letten dat het netsnoer niet wordt beschadigd als het onder het apparaat terechtkomt.
Pagina 5
Voor Noord-Amerika CDRH-voorschriften Deze apparatuur vervult de vereisten van 21 CFR subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse 1. Het bevat een AlGaAs-laserdiode met een vermogen van 5 milliwatt en een golflengte van 770 - 795 nanometer. Deze apparatuur zendt geen gevaarlijke straling uit aangezien de straal volledig wordt afgeschermd tijdens elk gebruik en onderhoud door de klant.
In geval van problemen neemt u in eerste instantie contact op met uw servicevertegenwoordiger. Aficio FX200/DSm520pf/AC120/Aficio FX200L/DSm520pfl/AC120L : de CE-verklaring van overeenstemming is beschikbaar op het Internet op de volgende URL: http://www.ricoh.co.jp/fax/ce_doc...
Positie van labels met de tekst WAARSCHUWING en VOORZICHTIG Dit apparaat is voorzien van labels voor WAARSCHUWING en VOORZICHTIG op de hieronder afgebeelde plaatsen. In het belang van de veiligheid dient u de aanwijzingen te volgen en het apparaat te hanteren zoals aangegeven. * Dit label wordt aangebracht op delen die heet kunnen worden.
MEDEDELING Mededeling voor gebruikers in de Verenigde Staten van Amerika Mededeling: Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals deze zijn vastgelegd in Deel 15 van de FCC-regels en -vereisten. Deze limieten zijn vastgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in de woonomgeving.
Ondersteuning van Ricoh (in de VS te bereiken op het gratis nummer 1-800-FASTFIX). Als het apparaat schade aan het telefoonnet veroorzaakt, kan de telefoonmaatschappij u vragen om het apparaat los te koppelen tot het probleem verholpen is.
CANADA Het Ringer Equivalence Number is een indicatie van het maximum aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een telefooninterface mits de som van de REN’s van alle apparaten niet groter is dan 5.
NHOUDSOPGAVE NLEIDING Hoofdstuk 1: Bijzondere functies ..............1.2 Plaats van de onderdelen ............1.4 Voorkant ................ 1.4 Achterkant ..............1.5 Functies bedieningspaneel ..........1.6 AN DE SLAG Hoofdstuk 2: Uitpakken ................2.2 Geschikte plaats kiezen ............ 2.4 Tonercassette plaatsen ............2.5 Papier laden ................
Pagina 13
APIER Hoofdstuk 3: Afdrukmateriaal kiezen ............3.2 Papiersoort, invoerbronnen en capaciteit ......3.2 Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal ....3.3 Papier laden ................3.4 In de standaardlade ............3.4 In de multifunctionele lade ..........3.6 Papier vel voor vel invoeren ..........3.8 Uitvoer kiezen ..............
Pagina 14
Verkleinen/vergroten ............5.8 Aantal exemplaren ............5.9 Speciale kopieerfuncties ............5.9 Klonen ................. 5.10 Kopie invoegen .............. 5.10 Automatisch aanpassen ..........5.11 Tweezijdig kopiëren ............5.11 2/4 op 1 vel ..............5.12 Poster ................5.13 Standaardkopieerinstellingen wijzigen ........5.14 Time-out instellen ..............5.15 CANNEN Hoofdstuk 6: Basisinformatie over scannen ..........
Pagina 15
Handmatige ontvangst met een extra telefoontoestel ....7.16 Faxen ontvangen in de DRPD-modus ........7.17 Faxberichten ontvangen in het geheugen ........ 7.18 Directkiesnummers .............. 7.19 Een directkiesnummer opslaan ........7.19 Een fax verzenden via een directkiesnummer ....7.20 Snelkiesnummers ..............7.21 Een snelkiesnummer opslaan ...........
Pagina 16
ROBLEMEN OPLOSSEN Hoofdstuk 9: Vastgelopen documenten verwijderen ........9.2 Papierstoring in het invoergedeelte ........9.2 Papierstoring in het uitvoergedeelte ........9.3 Document vastgelopen bij de rol ........9.4 Papierstoringen verhelpen ............9.5 In lade 1 ................. 9.5 In de optionele lade 2 ............9.6 In het fixeergebied of rond de tonercassette ......
Pagina 17
PPARAATOPTIES INSTALLEREN Bijlage B: DIMM-geheugen installeren ............. B.2 Printergeheugen verwijderen ..........B.4 Een optionele lade installeren ..........B.5 Lade 2 instellen in de printereigenschappen ......B.7 PECIFICATIES Bijlage C: Algemene specificaties ............C.2 Specificaties scanner en copier ..........C.3 Specificaties van de printer ............. C.4 Specificaties van de fax ............
NLEIDING Gefeliciteerd met de aankoop van dit multifunctionele apparaat. Met dit apparaat kunt u afdrukken, kopiëren, scannen en faxen! In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Bijzondere functies • Plaats van de onderdelen...
Bijzondere functies Uw nieuwe apparaat beschikt over bijzondere functies die de afdrukkwaliteit verhogen. U kunt: Afdrukken met een hoge snelheid en uitstekende kwaliteit • U kunt afdrukken op maximaal 1200 dpi. Zie pagina 4.8. • Uw printer drukt papier van A4-formaat en Letter-formaat af met een snelheid van respectievelijk 20 of 22 ppm (pagina’s per minuut).
Pagina 20
® • Internationaal ENERGY STAR -programma voor kantoorapparatuur ® Het internationale ENERGY STAR -programma voor kantoorapparatuur moedigt energiebesparing aan door energiezuinige computers en andere kantoorapparatuur te bevorderen. Het programma steunt de ontwikkeling en verspreiding van producten die uitgerust zijn met energiebesparingsfuncties.
Plaats van de onderdelen Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich bevinden: Voorkant Documentgeleiders Documentklep Documentinvoerlade Automatische documentinvoer (ADF) Documentuitvoerlade Poort voor USB-flashdrive Glasplaat Bedieningspaneel Uitvoerlade voorzijde (bedrukte kant omlaag) Voorklep Tonercassette Papieruitvoer uitbreiding Papierniveau-indicatie Papierlade (lade 1) Optionele papierlade Multifunctionele lade...
Functies bedieningspaneel Veelgekozen faxnummers opslaan en kiezen door slechts enkele toetsen in te drukken. Snelkiesnummers toekennen aan de cijfers 21 tot en met 40. Een lijst met pc-programma’s weergeven waarnaar een afbeelding kan worden gescand. Maak deze scanlijst met het hulpprogramma Printerinstellingen dat bij dit apparaat wordt geleverd.
Pagina 24
Hiermee bevestigt u het op het display geselecteerde item. Hiermee activeert u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu’s. Hiermee keert u terug naar het hoogste menuniveau. Hiermee onderbreekt u een bewerking. In de stand-bymodus kunt u hiermee de kopieeropties (zoals de helderheid, het type document, het kopieerformaat en het aantal exemplaren) wissen/annuleren.
AN DE SLAG In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat kunt installeren. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Het apparaat instellen Uitpakken Tonercassette plaatsen Papier laden Aansluiten Apparaat aanzetten • Apparaat instellen De taal van het display wijzigen Apparaat-ID instellen De datum en tijd instellen...
Het apparaat instellen Uitpakken Haal het apparaat en alle accessoires uit de doos. Controleer of de volgende items aanwezig zijn: Tonercassette Telefoonsnoer Netsnoer (beginvoorraad) (alleen voor Noord-Amerika en China) Beknopte Handleiding voor het Veiligheidsinformatie installatiehandleiding bedieningspaneel Cd-rom Merkplaatje *Mogelijk zien het netsnoer en het telefoonsnoer er anders uit dan op de afbeelding . Dit is afhankelijk van het land waar u het apparaat hebt gekocht.
Pagina 28
Verwijder zorgvuldig alle verpakkingstape van de voorkant, achterkant en zijkanten van het apparaat. Tape Trek voorzichtig aan het scanvergrendelingslabel totdat het loskomt uit het apparaat. De scanvergrendelingsschakelaar beweegt hierdoor automatisch naar de VOORSTE (ontgrendelde) stand. Scanvergrendelingslabel : Als u het apparaat PMERKING verplaatst of langere tijd niet meer denkt te zullen gebruiken, beweegt...
Geschikte plaats kiezen Kies een vlakke, stabiele ondergrond met voldoende ruimte voor luchtcirculatie. Zorg ervoor dat u kleppen en laden gemakkelijk kunt openen. Plaats de printer niet in direct zonlicht of vlakbij een warmte- of koudebron zoals een kachel, CV-radiator, airco of luchtverfrisser. Plaats de printer niet op de rand van een bureau of tafel! Vrije ruimte •...
Tonercassette plaatsen Open de klep aan de voorkant. Haal de tonercassette (beginvoorraad) uit de verpakking. Schud de cassette voorzichtig vijf of zes keer om de toner te verdelen. Door goed te schudden haalt u de meeste afdrukken uit de cassette. •...
Pagina 31
Houd de cassette vast aan de handgreep. Breng de cassette langzaam aan in de opening van de machine. De nokken aan de zijkanten van de cassette en de bijbehorende groeven in het apparaat voeren de cassette naar de juiste positie totdat deze volledig op haar plaats klikt.
Papier laden De papierlade kan maximaal 250 vellen gewoon papier van 75 g/m² bevatten. Zo doet u een stapeltje papier in het apparaat: Open de papierlade en verwijder deze uit de printer. Waaier het papier uit om vellen die aan elkaar zitten los te maken.
Pagina 33
Let op de papierlimietmarkering aan beide binnenzijden van de lade. Als u teveel papier in het magazijn doet, kan het papier vastlopen. Plaats de papierlade en schuif deze terug in de printer. : nadat u papier in de lade hebt geplaatst, moet u PMERKING het apparaat instellen op het desbetreffende papiertype en -formaat.
Pagina 34
De maat van het papier in de lade wijzigen Als u extra lang papier in het magazijn laadt, bijvoorbeeld van het formaat Legal, moet u de lengtegeleider op de papierlengte instellen. Druk op de vergrendeling van de papierlengtegeleider om deze te ontgrendelen en schuif de geleider volledig uit zodat de volledige lengte van de papierlade kan worden gebruikt.
Pagina 35
Knijp de breedtegeleider in zoals wordt aangegeven in de afbeelding en schuif deze tegen de stapel papier aan totdat de zijkant van de stapel net wordt aangeraakt. N.B. • Zorg ervoor dat de breedtegeleider niet zo strak tegen het afdrukmateriaal aan zit dat het bol gaat staan. •...
Aansluiten Steek het ene uiteinde van het telefoonsnoer in de stekkerbus LINE op het apparaat en het andere uiteinde in de wandstekkerbus. Naar de stekkerbus in de wand Als u het apparaat wilt gebruiken om zowel faxberichten als telefoongesprekken te ontvangen, moet u een telefoon en/of een antwoordapparaat aansluiten.
Pagina 37
: As u in het Verenigd Koninkrijk een driedraadse PMERKING telefoon of een driedraads antwoordapparaat (shuntdraad, oudere apparatuur) aansluit op de EXT-aansluiting van het apparaat, zal de externe apparatuur niet rinkelen wanneer een oproep binnenkomt, omdat het apparaat is ontworpen om te werken met de nieuwste technologie.
Pagina 38
Sluit een USB-kabel aan op de USB-connector van het apparaat. Naar de USB-poort van uw computer Als u het apparaat met de parallelle aansluiting van de computer wilt verbinden, hebt u een IEEE 1284 parallelle printerkabel nodig (niet meegeleverd). Druk de metalen klemmetjes in de groeven op de kabelstekker. Naar de parallelle poort N.B.
Pagina 39
Als u een netwerkkabel wilt gebruiken, steekt u een uiteinde van de ethernetkabel (UTP-kabel met RJ.45-stekker) in de poort voor het ethernetnetwerk op het apparaat en het andere uiteinde in een netwerk-LAN-aansluiting. Naar de netwerk-LAN-aansluiting : U kunt de netwerkparameters configureren via het PMERKING bedieningspaneel;...
Apparaat aanzetten Sluit het netsnoer aan op de netspanningsaansluiting aan de achterkant van het apparaat en steek de stekker in een geaard stopcontact. Druk op de aan/uit-schakelaar om het apparaat aan te zetten. De melding ‘Opwarmen... even geduld aub’ verschijnt in het display.
Apparaat instellen De taal van het display wijzigen De in het display gebruikte taal kunt u als volgt wijzigen: Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display ‘App. instellen’ verschijnt. Druk op tot op de onderste regel van het display ‘Taal’...
Pagina 42
Apparaat-ID instellen In sommige landen bent u wettelijk verplicht om op iedere uitgaande fax uw faxnummer te vermelden. De apparaat-id omvat uw telefoonnummer en (bedrijfs)naam, en wordt afgedrukt bovenaan op elke pagina die u faxt. Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display ‘App.
Tekens invoeren met de cijfertoetsen Het komt uiteraard nogal eens voor dat u namen en nummers wilt invoeren, bijvoorbeeld uw (bedrijfs)naam en faxnummer wanneer u het apparaat instelt. Als u snelkiesnummers of groepsnummers van 1, 2 of 3 cijfers opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren.
Letters en cijfers op de toetsen Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens Spatie & Cijfers of namen wijzigen Als u een verkeerd teken hebt ingevoerd in een nummer of een naam, drukt u op om het laatste teken te verwijderen. Voer vervolgens het juiste cijfer of de juiste letter in.
De datum en tijd instellen De huidige datum en tijd worden weergegeven op het display wanneer het apparaat stand-by staat. Bij dit apparaat worden de datum en tijd afgedrukt op al uw faxberichten. : als de stroomtoevoer naar het apparaat wordt PMERKING onderbroken, moet u de datum en tijd opnieuw instellen zodra de stroomtoevoer weer is hersteld.
De kloknotatie instellen U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display ‘App. instellen’ verschijnt. Druk op tot op de onderste regel ‘Klok instellen’ verschijnt en druk op Enter.
Blader met naar ‘Papiersoort’ en druk op Enter om toegang te krijgen tot de menuoptie. Blader met de pijltoetsen ( of ) naar het papiertype dat u gebruikt, en druk op Enter om het op te slaan. Druk op Wissen/Stop om terug te keren naar de stand- bymodus.
Druk op Enter om de gekozen optie vast te leggen. Hierna verschijnt de volgende geluidsoptie. Herhaal indien nodig de stappen 2 tot en met 4. Druk op Wissen/Stop om terug te keren naar de stand- bymodus. Luidsprekervolume Druk op Hand. Kiezen. U hoort een kiestoon uit de luidspreker.
Spaarstanden Energiebesparende modus Als u de energiebesparende modus inschakelt, gebruikt het apparaat minder energie zolang er geen gebruik van wordt gemaakt. U kunt deze stand inschakelen en aangeven hoe lang het apparaat na afloop van een afdrukopdracht moet wachten voor het zijn energiegebruik verlaagt. Druk op Menu tot App.
Pagina 50
Druk op tot op de onderste regel de gewenste tijdinstelling verschijnt. U kunt kiezen tussen 0.5, 1, 4, 8 en 12 (uur). Druk op Enter om de selectie op te slaan. Druk op Wissen/Stop om terug te keren naar de stand- bymodus.
Software installeren Info over de software U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom nadat u het apparaat hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten. Verder bevat de cd-rom de volgende software: Programma’s voor Windows Om het apparaat onder Windows als printer of scanner te kunnen gebruiken, moet u het MFP-stuurprogramma installeren.
Functies van het printerstuurprogramma De stuurprogramma’s van uw printer ondersteunen de volgende standaardfuncties: • papierinvoer selecteren; • papierformaat, afdrukstand en mediatype; • aantal exemplaren; • inkt besparen; • afdrukkwaliteit selecteren; • meer pagina’s per vel; • afdruk aanpassen aan papierformaat; •...
De software onder Windows installeren Systeemeisen Voordat u begint, moet u controleren of de computer aan de minimale eisen voldoet. Onderdeel Vereist Aanbevolen Besturings- Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP systeem Windows 98/Me/ Pentium II Pentium III NT 4.0/2000 400 MHz of hoger 933 MHz Processor: Pentium III...
Software installeren voor afdrukken via een lokale printer Een lokale printer is een printer die direct op uw computer aangesloten is met een printerkabel, bijvoorbeeld een USB- of parallelle kabel. Als uw printer op een netwerk aangesloten is, kunt u deze stap overslaan en overslaan, zie “Software installeren voor afdrukken via een netwerk”...
Pagina 55
Klik op Volgende. • Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst. • SmarThru installeren: installeert het programma SmarThru. Als u in dit scherm klikt om SmarThru te installeren, zie pagina 2.42. • Gebruikshandleiding weergeven: Hiermee kunt u de Gebruikershandleiding en de Handleiding voor de systeembeheerder bekijken.
Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende Anders klikt u op Volgende en gaat u verder met stap 7. Als de testpagina correct werd afgedrukt, klikt u op Ja.
Pagina 57
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren. Typ X:\setup.exe, waarbij u ‘X’ vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK. Klik op Volgende. • Selecteer, indien noodzakelijk, een taal in de keuzelijst. •...
Pagina 58
Selecteer uw lokale printer en klik op Volgende. NB : als de printer niet op de computer aangesloten is, verschijnt het volgende venster. • Nadat u de printer hebt aangesloten, klikt u op Volgende. • Als u de printer op dit moment nog niet wilt aansluiten, klikt u op Volgende en Nee in het volgende scherm.
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren en klik op Volgende. Nadat de installatie voltooid is, verschijnt een venster met de vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje in en klikt u op Volgende Anders klikt u op Volgende en slaat u stap 9 over.
Typische installatie voor een netwerkprinter Dit is aanbevolen voor de meeste gebruikers. Alle componenten (stuurprogramma’s voor printer en scanner, Network Scan, Set IP, Multi Direct Print Type S IPP-poort) die nodig zijn voor de werking van de printer, worden geïnstalleerd. In Windows 98/Me en NT 4.0 wordt Multi Direct Print Type S ook geïnstalleerd als netwerkprinterpoort.
Pagina 61
: Als de handleiding niet automatisch verschijnt, PMERKING ga dan naar het bestand Administrator Guide.pdf op de cd-rom en open dit. Selecteer Typische installatie voor een netwerkprinter. Klik op Volgende. De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op Volgende.
Pagina 62
NB : Klik op de knop IP-adres instellen als u een specifiek IP- adres op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster ‘IP-adres instellen’ verschijnt. Ga als volgt werk: a. Selecteer een printer waarop een specifiek IP-adres uit de lijst moet worden ingesteld.
Aangepaste installatie voor een netwerkprinter U kunt individuele onderdelen selecteren die moeten worden geïnstalleerd en een specifiek IP-adres instellen. Zorg ervoor dat de printer aangesloten is op uw netwerk en aan staat. Zie de Handleiding voor de systeembeheerder voor meer informatie over de aansluiting van uw printer op het netwerk.
Pagina 64
Selecteer Aangepaste installatie. Klik op Volgende. De lijst van beschikbare printers in het netwerk verschijnt. Selecteer de printer die u wilt installeren in de lijst en druk op Volgende. • Als de printer niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken om de lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen.
Pagina 65
NB : Klik op de knop IP-adres instellen als u een specifiek IP- adres op een specifieke netwerkprinter wilt instellen. Het venster ‘IP-adres instellen’ verschijnt. Ga als volgt werk: a. Selecteer een printer waarop een specifiek IP-adres uit de lijst moet worden ingesteld.
Pagina 66
Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, verschijnt het volgende venster. U kunt ook de printernaam wijzigen, de printer instellen om te worden gedeeld op het netwerk, de printer instellen als standaardprinter en de poortnaam van elke printer wijzigen. Klik op Volgende. Selecteer het selectievakje Deze printer instellen op een server om deze software op een server te installeren.
SmarThru 4 installeren Plaats de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation van uw computer. De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster getoond. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op Uitvoeren. Typ X:\setup.exe, waarbij u ‘X’ vervangt door de letter van het cd-romstation, en klik op OK.
Pagina 68
• Aangepast: u kunt de opties kiezen die u wilt installeren. Als u Aangepast kiest, kunt u zelf bepalen welke onderdelen u wilt installeren. Klik op Volgende. • Basisonderdelen van SmarThru: de vier basistoepassingen en belangrijkste diensten van SmarThru gebruiken. •...
Software herstellen Als de installatie is mislukt of als de software niet naar behoren werkt, moet de software worden hersteld. Herstellen betekent niet dat het programma SmarThru fysiek wordt gerepareerd. Het printerstuurprogramma, het scannerstuurprogramma, het hulpprogramma Printerinstellingen en het programma Set IP kunnen worden hersteld.
Software verwijderen U moet de software verwijderen (de installatie ongedaan maken) voordat u een nieuwe versie installeert of als de installatie niet is gelukt. Gebruik UninstallShield van Windows om de desbetreffende onderdelen te verwijderen. Installatie van MFP-stuurprogramma ongedaan maken Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. Klik op de knop Start en selecteer Programma’s of Alle →...
De installatie van SmarThru ongedaan maken : Sluit alle toepassingen op de computer voordat PMERKING u de de-installatie start. Na afloop van de de-installatie is het noodzakelijk om de computer opnieuw op te starten. Selecteer Programma’s in het menu Start. Selecteer SmarThru 4, selecteer vervolgens Uninstall SmarThru 4.
Het programma Set IP Het programma Set IP detecteert printers in hetzelfde netwerk en geeft informatie over het netwerk weer. Daarnaast kunt u met deze toepassing de netwerkinstellingen configureren van de printer die beschikt over een eigen netwerkkaart. Het programma Set IP installeren Plaats de cd-rom in het cd-romstation van uw computer.
Als de installatie voltooid is, klikt u op Voltooien. Het programma Set IP gebruiken Klik op de knop Start, selecteer Type 103 in Programma’s, klik vervolgens op Set IP. Klik op om een printer in het lokale netwerk te zoeken, of klik op en voer het MAC-adres van de printer in.
Het hulpprogramma Printerinstellingen gebruiken Met het hulpprogramma Printerinstellingen kunt u vanaf de computer gegevens in de telefoonlijst invoeren en bewerken, en gegevensopties voor het print- en scansysteem instellen. Daarnaast kunt u configureren welk programma wordt opgestart via de knop Scan naar op het bedieningspaneel en kunt u de firmware van het apparaat bijwerken.
Het tabblad Scaninstellingen Klik op het tabblad Scaninstellingen om de scanbestemmingslijst te configureren die in het display verschijnt als u op het bedieningspaneel op Scan naar drukt. Via de bestemmingenlijst kunt u aangeven naar welk programma u de afbeelding wilt scannen.
Als u op Groep kiezen klikt, verschijnt het volgende venster. Geeft de Geef een naam op telefoonlijstnummers voor de groep. weer die u kunt opnemen in de Geeft de nummers weer groep. Nadat u een die zijn opgenomen in de nummer hebt groep.
Het tabblad Firmware updaten Klik op het tabblad Firmware updaten om de firmware van het apparaat bij te werken. Deze functie mag alleen worden gebruikt door een bevoegde technicus. Raadpleeg voor informatie de leverancier van het apparaat. 2.52 AN DE SLAG...
APIER In dit hoofdstuk vindt u basisinformatie over de manier waarop u afdrukmaterialen voor dit apparaat kiest en in het apparaat aanbrengt. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Afdrukmateriaal kiezen • Papier laden • Uitvoer kiezen...
Afdrukmateriaal kiezen U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, zoals normaal papier, enveloppen, etiketten, transparanten, enz. Gebruik uitsluitend afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor dit apparaat. Zie “Papierspecificaties” op pagina C.6. Gebruik alleen hoogwaardig papier van kopieerkwaliteit om een optimale afdrukkwaliteit te verkrijgen.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal Houd bij het kiezen en laden van papier, enveloppen of andere speciaal afdrukmateriaal de volgende richtlijnen in gedachten. • Gebruik altijd papier of ander materiaal dat voldoet aan de specificaties in “Papierspecificaties” op pagina C.6. •...
• Voor transparanten: - plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald; - laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof of vuil ophopen wat leidt tot vlekken bij het afdrukken;...
Pagina 82
De papierniveau-indicatie aan de voorkant van de papierlade geeft aan hoeveel papier de lade bevat. Als de lade leeg is, staat de indicatie helemaal onderaan. Lade vol Papier op Om papier te laden, trekt u de papierlade open en brengt u het papier met de te bedrukken kant omlaag aan.
In de multifunctionele lade In de multifunctionale lade kunnen verschillende papiertypen en -formaten worden aangebracht, zoals transparanten, briefkaarten, begeleidende kaarten en enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken op voorbedrukt of gekleurd papier. U kunt ongeveer 50 vellen normaal papier, 5 enveloppen, 5 transparanten, 5 kaartvellen of 5 etiketvellen tegelijk plaatsen.
Pagina 84
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven. Een envelop voert u in met de klep omlaag en de plaats voor de postzegel linksboven. NB : • Als eveloppen vastlopen tijdens het afdrukken, vermindert u het aantal enveloppen in de multifunctionele lade. •...
Als u wilt dat de afgedrukte pagina’s worden gestapeld in de uitvoergleuf aan de achterkant, opent u de achterklep. : let erop dat u de uitvoergleuf aan de achterkant PMERKING opent wanneer u afdrukt op transparanten. Hiermee voorkomt u dat de transparanten bij het uitvoeren scheuren. Na het afdrukken schuift u de papiersteun in en sluit u de multifunctionele lade.
Knijp de papierbreedtegeleider in en verstel de geleider zo dat de rand van het afdrukmateriaal net wordt geraakt en niet wordt gebogen. Als u wilt dat de afgedrukte pagina’s worden gestapeld in de uitvoergleuf aan de achterkant, opent u de achterklep. : let erop dat u de uitvoergleuf aan de achterkant PMERKING opent wanneer u afdrukt op transparanten.
Uitvoer kiezen Het apparaat heeft twee uitvoermogelijkheden: de achteruitvoer (bedrukte zijde omhoog) en de vooruitvoer (bedrukte zijde omlaag). Uitvoerlade aan de voorkant Uitvoergleuf aan de achterkant Als u de vooruitvoer wilt gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de achteruitvoer gesloten is. Als u de achteruitvoer wilt gebruiken, moet u eerst de achterklep openen.
Afdrukken via de achteruitvoer (bedrukte zijde omhoog) Als de achteruitvoer is geopend, worden de afgedrukte vellen altijd via deze uitvoer uitgevoerd, met de voorkant omhoog. Als u afdrukt van de multifunctionele lade naar de uitvoergleuf aan de achterkant, is de papierbaan recht. Het gebruik van de achteruitvoer kan de uitvoerkwaliteit in de volgende gevallen verbeteren: •...
Pagina 89
Als u niet wilt dat de uitgevoerde afdrukken op een stapel achter de achteruitvoer komen, sluit dan de achterklep. De afdrukken worden dan in de juiste volgorde opgestapeld in de frontuitvoer. 3.12 APIER...
FDRUKTAKEN In dit hoofdstuk leest u hoe u documenten kunt afdrukken in Windows-programma’s en hoe u daarbij de printerinstellingen kunt aanpassen. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Documenten afdrukken onder Windows • Printerinstellingen • Verschillende pagina’s afdrukken op één vel papier •...
Documenten afdrukken onder Windows De volgende procedure beschrijft de algemene stappen die u moet volgen om vanuit een Windows-programma af te drukken. De exacte procedure kan per programma verschillen. Raadpleeg de handleiding van uw softwaretoepassing voor de juiste afdrukprocedure. Open het document dat u wilt afdrukken. Ga naar het menu Bestand en selecteer Afdrukken.
Afdruktaak annuleren Een afdruktaak kunt u op twee manieren annuleren: Afdruktaak annuleren via het bedieningspaneel: Druk op de toets Wissen/Stop. Het apparaat zal de pagina die op dat moment wordt afgedrukt, afmaken en de rest van de afdruktaak annuleren. Met deze knop annuleert u alleen de huidige afdruktaak.
Printerinstellingen Via het venster Eigenschappen van de printer kunt u toegang krijgen tot alle informatie die u nodig hebt als u uw apparaat gebruikt. Als de printereigenschappen worden weergegeven, kunt u de instellingen die u voor uw afdruktaak nodig hebt controleren en wijzigen.
Het tabblad Lay-out Het tabblad Lay-out bevat opties waarmee u de weergave van het document op de afgedrukte pagina kunt aanpassen. De layout-opties omvatten Meerdere pagina’s per kant en Poster. Zie pagina 4.2 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. Het afdrukvoorbeeld geeft de voorbeeldpagina weer met de door u opgegeven...
Tabblad Papier Met de volgende opties stelt u papiereigenschappen in. Zie pagina 4.2 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. Klik op de tab Papier. U ziet nu de diverse papiereigenschappen. Eigenschap Omschrijving In het veld Exemplaren kiest u het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken.
Pagina 96
Eigenschap Omschrijving Zorg dat bij Invoer de juiste papierlade is gekozen. Selecteer Handmatige invoer als u afdrukt op speciaal materiaal. Daarbij kunt u via de multifunctionele lade slechts één vel tegelijk invoeren. Zie pagina 3.8. Als u de optionele lade 2 hebt geïnstalleerd en deze hebt ingesteld bij de voorkeursinstellingen Invoer voor afdrukken (zie pagina B.7), kunt u...
Tabblad Grafisch Met behulp van de volgende instellingen regelt u de afdrukkwaliteit voor speciale afdrukbehoeften. Zie pagina 4.2 voor meer informatie over de voorkeursinstellingen voor afdrukken. Klik op de tab Grafisch om het onderstaande venster te openen. Eigenschap Omschrijving U hebt de keuze uit de volgende afdrukresolutie: 1200 dpi (best), 600 dpi (normaal) of 300 dpi (concept).
Pagina 98
Eigenschap Omschrijving Als u deze optie selecteert, gaat de tonercassette langer mee en dalen de afdrukkosten per pagina zonder dat de kwaliteit te zeer achteruit gaat. • Printerinstelling: bij deze optie wordt de tonerspaarstand gebruikt die u op het bedieningspaneel van het apparaat hebt Tonerbespa- ingesteld.
Eigenschap Omschrijving • Grafisch afdrukken: als deze optie is geselecteerd, laadt het stuurprogramma alle lettertypen als afbeeldingen. Zo verhoogt u mogelijk de afdruksnelheid bij documenten met veel afbeeldingen en betrekkelijk weinig TrueType- lettertypes. Geavanceerde opties (vervolg) Alle tekst zwart Als de optie Alle tekst zwart afdrukken is ingeschakeld, wordt alle tekst in uw document zwart afgedrukt, ongeacht de kleur in het document.
Optie Omschrijving Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren. Zie Overlay “Overlay afdrukken” op pagina 4.21. Afdrukvolgorde: u kunt instellen in welke volgorde de pagina’s moeten worden afgedrukt. Selecteer de afdrukvolgorde in de vervolgkeuzelijst. • Normaal: uw printer drukt alle pagina’s af van de eerste tot de laatste pagina.
Favorieten Met de optie Favorieten, die op elk tabblad aanwezig is, behalve op het tabblad Info, kunt u de huidige voorkeursinstellingen opslaan voor later gebruik. Om een favoriet op te slaan: Pas de instellingen op ieder tabblad aan uw wensen aan. Geef in het invoervenster Favorieten een naam aan deze instellingen.
Verschillende pagina’s afdrukken op één vel papier U kunt aangeven hoeveel pagina’s u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt, worden de pagina’s verkleind en in de aangegeven volgorde gerangschikt. Het maximum is 16 pagina’s per vel. Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Als u rond iedere pagina een kader wilt afdrukken, selecteert u Paginakader afdrukken. : Paginavolgorde en Paginakader afdrukken zijn PMERKING alleen actief als het aantal pagina’s per vel 2, 4, 6, 9 of 16 is. Klik op de tab Papier en selecteer de papierinvoer, het papierformaat en het type papier.
Pagina 104
Kies de instellingen voor de poster: U kunt kiezen voor een posterindeling van 2 x 2, 3 x 3 of 4 x 4 vellen of Aangepast. Als u bijvoorbeeld 2 x 2 selecteert, wordt de afdruk automatisch over 4 vellen papier verdeeld.
Document aan een geselecteerd papierformaat aanpassen Met deze functie kunt u een afdruktaak aanpassen aan elk papierformaat, ongeacht de grootte van het oorspronkelijke bestand. Dit kan nuttig zijn als u de details in een klein document wilt controleren. Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Documenten vergroot of verkleind afdrukken U kunt de inhoud van een pagina groter of kleiner afdrukken. Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie pagina 4.2. Op het tabblad Papier selecteert u Verkleinen/Vergroten in de vervolgkeuzelijst Type.
Watermerk afdrukken Met de optie Watermerk kunt u over een bestaand document heen een diagonale tekst afdrukken, bijvoorbeeld de tekst ‘CONCEPT’ of ‘VERTROUWELIJK’ in grote grijze letters. U kunt de tekst alleen op de eerste pagina of op alle pagina’s afdrukken. Bij uw printer worden een aantal watermerken standaard meegeleverd.
Nieuw watermerk maken Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie pagina 4.2. Klik op de tab Extra en klik op Bewerken in het vak Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt weergegeven.
Watermerk bewerken Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer. Zie pagina 4.2. Klik op de tab Extra en klik op Bewerken in het vak Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt weergegeven.
Overlay afdrukken Wat is een overlay? Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van de computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die kunnen worden afgedrukt in een willekeurig document. Dear ABC Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorbedrukt briefpapier of formulieren.
Pagina 111
Klik in het venster Overlay bewerken op de knop Overlay maken. In het venster Overlay maken voert u in het invoerveld Bestandsnaam een naam in van maximaal acht tekens. Selecteer eventueel het pad naar de bestemming (standaard is dit C:\FormOver). Klik op Opslaan.
Een overlay gebruiken Nadat u een overlay hebt samengesteld, kunt u deze met uw document afdrukken. Dit doet u als volgt: Open een document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw document aan. Als u de afdrukinstellingen vanuit uw softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u het venster Eigenschappen van de printer.
Schakel eventueel het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit vakje is aangekruist, wordt voor ieder document opnieuw een bevestiging gevraagd of u de overlay wilt afdrukken. Als u dan Ja antwoordt, wordt de geselecteerde overlay afgedrukt op uw document. Als u Nee antwoordt, wordt het afdrukken van een overlay geannuleerd.
OPIËREN In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kunt kopiëren. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Papier laden om te kopiëren • De papierlade selecteren • Een document voorbereiden • Kopiëren vanaf de glasplaat •...
Papier laden om te kopiëren De aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal zijn dezelfde, of het nu gaat om afdrukken, faxen of kopiëren. Zie pagina 2.7 voor meer informatie over het plaatsen van papier in de papierlade, of pagina 3.6 voor meer informatie over het plaatsen van papier in de multifunctionele lade.
Een document voorbereiden U plaatst een origineel document dat u wilt kopiëren, scannen of als fax wilt verzenden op de glasplaat of in de automatische documentinvoer. In de automatische documentinvoer kunt u tot 50 vellen tegelijk plaatsen (47 ~ 105 g/m ) voor één taak.
Kopiëren vanaf de glasplaat Open de documentklep door deze omhoog te klappen. Plaats het document op de glasplaat met de bedrukte zijde naar onder en leg het gelijk met de markering in de linkerbovenhoek van de glasplaat. : let erop dat er geen documenten in de automatische PMERKING documentinvoer zitten.
Pas eventueel met de toetsen op het bedieningspaneel de kopieerinstellingen aan, zoals het aantal exemplaren, het formaat, het contrast en het soort origineel. Zie “Kopieerinstellingen wijzigen” op pagina 5.7. Als u de instellingen wilt wissen, drukt u op Wissen/Stop. U kunt indien nodig speciale kopieerfuncties gebruiken, zoals Poster, Aan pagina aanpassen, Klonen en Tweezijdig kopiëren.
Pagina 119
Pas de documentgeleiders aan het formaat van de originelen aan. Pas eventueel met de toetsen op het bedieningspaneel de kopieerinstellingen aan, zoals het aantal exemplaren, het formaat, het contrast en het soort origineel. Zie “Kopieerinstellingen wijzigen” op pagina 5.7. Als u de instellingen wilt wissen, drukt u op Wissen/Stop. U kunt indien nodig speciale kopieerfuncties gebruiken, zoals Sorteren en 2/4 op 1 vel.
Kopieerinstellingen wijzigen Met de toetsen van het bedieningspaneel kunt u alle belangrijke kopieeropties instellen: het contrast, het type origineel, het kopieerformaat en het aantal exemplaren. Stel de volgende opties voor de huidige kopieertaak in voordat u op Start drukt om kopieën te maken. : als u op Wissen/Stop drukt tijdens het PMERKING instellen van de kopieeropties, worden alle opties die u voor...
Verkleinen/vergroten Met de knop Verkleinen / Vergroten kunt u de afmetingen van de kopie verkleinen/vergroten: tussen 25% en 400% bij kopiëren via de glasplaat en tussen 25% en 100% bij kopiëren via de automatische documentinvoer. De beschikbare zoomfactoren verschillen dus al naargelang u het origineel kopieert via de glasplaat of via de automatische documentinvoer.
Aantal exemplaren Met de knop Aantal exempl. kunt u een aantal exemplaren instellen tussen 1 en 99. Druk op Aantal exempl.. Druk op tot het gewenste aantal exemplaren op het display verschijnt. Als u de toets ingedrukt houdt, kunt u snel naar de gewenste waarde bladeren.
Klonen Deze speciale kopieermodus kan alleen worden gebruikt als u kopieert via de glasplaat. Als in de automatische documentinvoer een document wordt gedetecteerd, werkt de functie ‘Klonen’ niet. Leg het te kopiëren document op de glasplaat en sluit de klep. Druk op Speciaal kopie.
Automatisch aanpassen Deze speciale kopieermodus kan alleen worden gebruikt als u kopieert via de glasplaat. Als in de automatische documentinvoer een document wordt gedetecteerd, werkt de functie ‘Automatisch aanpassen’ niet. Leg het te kopiëren document op de glasplaat en sluit de klep. Druk op Speciaal kopie.
Druk op Speciaal kopie of de pijltoetsen ( of ) tot 2 zijd. op 1 p verschijnt op de onderste regel. Druk op Enter om uw keuze vast te leggen. Pas eventueel met de toetsen van het bedieningspaneel de kopieerinstellingen aan, zoals het aantal exemplaren, het contrast en het soort origineel.
Poster Deze speciale kopieermodus kan alleen worden gebruikt als u kopieert via de glasplaat. Als in de automatische documentinvoer een document wordt gedetecteerd, werkt de functie Poster niet. Leg het te kopiëren document op de glasplaat en sluit de klep. Druk op Speciaal kopie.
Standaardkopieerinstellingen wijzigen Kopieeropties, zoals contrast, soort origineel, kopieerformaat en aantal exemplaren, kunnen worden ingesteld op de meest gebruikte modi. Wanneer u vervolgens een document kopieert, worden deze standaardinstellingen gebruikt, tenzij u ze verandert met de bijbehorende toetsen van het bedieningspaneel. Zo maakt u uw eigen standaardinstellingen: Druk op Menu op het bedieningspaneel tot Kopie inst.
Time-out instellen U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten alvorens terug te gaan naar de standaardinstellingen, als u niet gaat kopiëren nadat u de instellingen hebt gewijzigd via het bedieningspaneel. Druk op Menu op het bedieningspaneel tot Kopie inst. verschijnt op de bovenste regel van het display.
CANNEN U kunt het apparaat als scanner gebruiken om uw foto’s en teksten om te zetten in digitale bestanden die u met uw computer kunt bewerken. U kunt de bestanden vervolgens faxen of mailen, op uw website plaatsen of gebruiken om projecten te maken die u kunt afdrukken met de SmarThru-software, het TWAIN- besturingsprogramma of het WIA- besturingsprogramma.
Basisinformatie over scannen U kunt op vier manieren scannen met dit apparaat. Dit zijn de mogelijkheden: • Scannen van het bedieningspaneel op het apparaat naar een toepassing. Start het scannen met de knop Scan naar op het bedieningspaneel. Wijs de TWAIN-compatibele software, zoals Adobe Photo Deluxe of Adobe Photoshop, toe aan het apparaat vanuit de lijst met beschikbare toepassingen.
Scannen van het bedieningspaneel naar een toepassing Zorg ervoor dat het apparaat en de computer aan staan en goed met elkaar zijn verbonden. Plaats het (de) document(en) met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat.
Scannen met SmarThru SmarThru is de software die standaard wordt geleverd bij uw apparaat. Met SmarThru is scannen een fluitje van een cent. Volg de onderstaande stappen om met SmarThru te scannen: Zorg ervoor dat het apparaat en de computer aan staan en goed met elkaar zijn verbonden.
Pagina 134
• Kopiëren Kopieën van professionele kwaliteit maken. U kunt afbeeldingen kopiëren in zwart-wit, als uw apparaat dit ondersteunt, en de kopieerinstellingen wijzigen. • Afdrukken Afbeeldingen die u hebt opgeslagen, afdrukken. U kunt afbeeldingen afdrukken in zwart-wit of kleur als uw apparaat dit ondersteunt.
• Tekstherkenning Een document scannen en omzetten in een tekstbestand. U kunt een document scannen, een voorbeeld bekijken en naar een toepassing voor tekstherkenning sturen. Aanbevolen scaninstelling voor OCR - Resolutie: 200 of 300 dpi - Beeldtype: grijstinten of zwart-wit •...
Scannen via het WIA- stuurprogramma Het apparaat ondersteunt het WIA-stuurprogramma tevens voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft® Windows® XP voor de ondersteuning van digitale camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software afbeeldingen gemakkelijk scannen en bewerken.
Klik op Volgende. Geef een naam op voor de afbeelding en selecteer een bestandsindeling en een opslaglocatie voor de afbeelding. Volg de aanwijzingen op het scherm als u de afbeelding wilt bewerken nadat deze op uw computer is opgeslagen. : Als u de scantaak wilt annuleren, drukt u op de PMERKING knop Wissen/Stop op het bedieningspaneel.
Scannen met Netwerkscanbeheer Over Netwerkscanbeheer : U kunt deze functie pas gebruiken nadat u de PMERKING netwerkinstellingen hebt geconfigureerd. Zie voor meer informatie “Netwerkparameters configureren via het bedieningspaneel” op pagina A.4. Met Netwerkscanbeheer kunt een document op uw appaaat scannen in JPEG-, TIFF- of PDF-indeling en opslaan op een computer in het netwerk.
Scannen met Netwerkscanbeheer Met Netwerkscanbeheer kunt u een document vanaf uw apparaat over het netwerk naar uw computer scannen. Als u werkt met SmarThru moet u de scanprocedure vanaf de computer opstarten. De gescande gegevens gaan alleen naar de computer die direct op het apparaat is aangesloten. Gescande documenten kunnen worden opgeslagen als JPEG-, TIFF- of PDF-bestand.
• Color JPEG-200: als u deze optie selecteert, worden de resolutie 200 dpi en het bestandstype JPEG automatisch geselecteerd. • Resolution: u hebt de keuze uit de resolutie 100 dpi, 200 dpi en 300 dpi. : als u een afbeelding bewerkt die is gescand in PMERKING een resolutie van 100 dpi, kan bij sommige programma’s het resultaat afwijken van de oorspronkelijke afbeelding.
Scannen met Netwerkscanbeheer gebruiken Een scanner toevoegen U kunt uw scanner als goedgekeurde netwerkscanner registreren in het venster ScanClair Type 103. → Selecteer Start Programma’s Smart Agent ScanClair → Type 103 ScanClair Type 103. Klik in het venster ScanClair Type 103 op de knop Apparaat toevoegen of dubbelklik op het pictogram Apparaat toevoegen.
Pagina 142
Selecteer Een scanner zoeken (aanbevolen) of Verbinding maken met deze scanner, voer een IP-adres in voor de scanner en klik op Volgende. Er verschijnt een lijst met scanners in het netwerk. Selecteer uw apparaat in de lijst en voer de ID en PIN (Persoonlijk Identificatie Nummer) in die u wilt gebruiken.
Een scanner verwijderen Als u de geautoriseerde scanner wilt verwijderen, klikt u op de knop Apparaat verwijderen en voert u de instructies uit die worden weergegeven. Klik op de knop Help voor de online Help van het programma ScanClair Type 103. Eigenschappen instellen Dubbelklik in het venster ScanClair Type 103 op het scannerpictogram of klik op de knop Eigenschappen.
Tabblad Geavanceerd U kunt instellen waar de gescande bestanden worden opgeslagen. U kunt de indeling van de bestandsnaam selecteren. U kunt het gescande document onmiddellijk na het scannen openen. Tabblad Voorkeuren U kunt instellen welk gebied u wilt scannen. Klik op Aanpassen om handmatig een scangebied in te voeren.
Snel instellen gebruiken Selecteer de gewenste instelling in de keuzelijst Snel instellen. Klik op OK of Toepassen. Snel instellen verwijderen Selecteer de instelling die u wilt verwijderen in de keuzelijst Snel instellen. Klik op Verwijderen. Scannen met Netwerkscanbeheer Controleer de status van de scanner aan de hand van het pictogram voor de scanner.
AXEN Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van uw apparaat als fax. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Het faxsysteem instellen • Een fax verzenden • Een fax ontvangen • Automatisch kiezen • Andere faxmethoden •...
Het faxsysteem instellen De faxinstellingen wijzigen Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display ‘Fax instellen’ verschijnt. De eerste menuoptie ‘Ontvangstmodus’ verschijnt op de onderste regel. Druk op tot op de onderste regel het gewenste menu-item verschijnt, en druk vervolgens op Enter. Blader met naar de gewenste status, of voer de waarde voor de geselecteerde optie in met de cijfertoetsen.
Beschikbare faxinstellingen Optie Omschrijving Hier kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van faxen selecteren. • In de Tel.-modus kunt u een fax ontvangen door de hoorn van het extra telefoontoestel op te nemen en vervolgens de startcode voor ontvangst in te toetsen (zie pagina 7.4). U kunt ook op Hand.
Pagina 151
Optie Omschrijving Hier kunt u het apparaat zo instellen dat het een rapport afdrukt waarin het vermeldt of een verzending geslaagd is, hoeveel pagina’s Ontvangstbev. er verzonden zijn, enz. De beschikbare opties zijn Aan, Uit en Aan-Ft. Als u deze laatste optie selecteert, wordt er alleen een rapport afgedrukt als de verzending mislukt is.
Pagina 152
Optie Omschrijving U kunt een oproep ontvangen via de functie DRPD (detectie van distinctieve belpatronen), waarmee u oproepen naar verschillende telefoonnummers kunt ontvangen op één DRPD-Modus telefoonlijn. In dit menu kunt u het apparaat zo instellen dat dit herkent welke belpatronen moeten worden beantwoord.
Een fax verzenden Een document plaatsen U kunt een origineel dat u wilt faxen in de automatische documentinvoer of op de glasplaat leggen. In de automatische documentinvoer kunt u tot 50 vellen tegelijk plaatsen (75 g/m U kunt natuurlijk slechts één vel tegelijk op de glasplaat leggen. Zie pagina 5.3 voor informatie over het voorbereiden van een document.
Stel de documentgeleider van de automatische documentinvoer in op de breedte van het document. : als er stof op de glasplaat van de automatische PMERKING documentinvoer zit, is het mogelijk dat er op de kopie zwarte strepen verschijnen. Houd de glasplaat schoon. Zo faxt u een document vanaf de glasplaat: Open de documentklep door deze omhoog te klappen.
Pagina 155
Plaats het document op de glasplaat met de bedrukte zijde naar onder en leg het gelijk met de markering in de linkerbovenhoek van de glasplaat. : let erop dat er geen andere documenten in de PMERKING automatische documentinvoer zitten. Documenten in de automatische documentinvoer krijgen voorrang op documenten op de glasplaat.
De papierlade selecteren Nadat u het afdrukmateriaal hebt geplaatst, moet u de papierlade selecteren die u voor het faxen wilt gebruiken. Druk op Menu op het bedieningspaneel. De eerste beschikbare menuoptie (‘Papier inst.’) verschijnt op de bovenste regel van het display. Druk op tot op de onderste regel van het display ‘Faxlade’...
In de onderstaande tabel vindt u de documenttypen die worden aanbevolen voor de verschillende resoluties. Aanbevolen voor Modus Standaard Documenten met normale lettergrootte. Documenten met kleine tekens of dunne lijnen, Fijn of documenten die met een matrixprinter zijn afgedrukt. Documenten met uiterst fijne details. Extra fijn is alleen mogelijk als de ontvangende fax Extra fijn de extra fijne resolutie eveneens ondersteunt.
Een fax automatisch verzenden Plaats het (de) document(en) met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie pagina 7.6 voor informatie over het plaatsen van documenten. Druk op Fax.
Een fax handmatig verzenden Plaats het (de) document(en) met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie pagina 7.6 voor informatie over het plaatsen van documenten. Stel een resolutie in die geschikt is voor uw faxbericht (zie pagina 7.9).
Verzendbevestiging Als de laatste pagina van uw document verzonden is, hoort u een pieptoon en keert het apparaat terug naar de stand- bymodus. Als er tijdens de verzending van uw fax iets misloopt, verschijnt een foutbericht in het display. Zie pagina 9.12 voor een lijst van foutberichten en hun betekenis.
Een fax ontvangen Informatie over ontvangstmodi • In de Fax-modus beantwoordt het apparaat een inkomende oproep en schakelt het onmiddellijk over naar de faxontvangstmodus. • In de modus Tel. kunt u een fax ontvangen door te drukken op Hand. Kiezen (u hoort een faxtoon van het zendende apparaat) en door vervolgens te drukken op Start op het bedieningspaneel van het apparaat.
Papier plaatsen voor het ontvangen van faxen Voor het plaatsen van papier in de papierlade gelden altijd dezelfde instructies, ongeacht of u afdrukt, faxt of kopieert. Faxberichten kunnen echter alleen worden afgedrukt op papier met het formaat A4, Letter of Legal. Zie pagina 2.7 en pagina 2.21 voor informatie over het plaatsen van papier en het instellen van het papierformaat in de lade.
Automatisch ontvangen in de Ant/Fax-modus Voor deze modus moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-aansluiting aan de achterkant van het apparaat. Zie pagina 2.11. Als de beller een bericht inspreekt, slaat het antwoordapparaat het bericht op de gebruikelijke wijze op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen.
Faxen ontvangen in de DRPD-modus ‘Distinctieve belpatronen’ is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee u oproepen naar verschillende telefoonnummers kunt ontvangen op één telefoonlijn. Het nummer dat iemand gebruikt om u te bellen wordt geïdentificeerd door verschillende belpatronen, die bestaan uit verschillende combinaties van lange en korte belsignalen.
Als het instellen van DRPD mislukt is, verschijnt ‘DRPD fout’ op het display. Druk op Enter wanneer ‘DRPD-modus’ verschijnt en herhaal vanaf stap 3. Druk op Wissen/Stop om terug te keren naar de stand- bymodus. Als de functie DRPD is ingesteld, is de optie DRPD beschikbaar in het menu Ontvangstmodus.
Automatisch kiezen Directkiesnummers Met de 20 directkiestoetsen van het bedieningspaneel kunt u vaak gebruikte faxnummers opslaan en een nummer automatisch kiezen met één druk op een toets. Met de toets Shift kunt u tot 40 faxnummers opslaan onder de directkiestoetsen. Een directkiesnummer opslaan Houd een van de directkiestoetsen ongeveer twee seconden ingedrukt.
Als u nog een nummer wilt opslaan, drukt u op een directkiestoets en herhaalt u de stappen 2 tot en met 4. Druk op Wissen/Stop om terug te keren naar de stand- bymodus. : met het hulpprogramma Printerinstellingen kunt PMERKING u snelkies- en groepsnummers opslaan, zie pagina 2.49.
Snelkiesnummers U kunt tot 200 veelgebruikte nummers opslaan onder snelkiesnummers van één, twee of drie cijfers (0 - 199). Een snelkiesnummer opslaan Druk op Tel.boek op het bedieningspaneel. Druk op Tel.boek of op een van de pijltoetsen ( of ) tot op de onderste regel van het display ‘Opsl.&Wijzigen’...
Een fax verzenden via een snelkiesnummer Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. Plaats één document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat. Zie pagina 7.6 voor informatie over het plaatsen van documenten.
Groepsnummers Als u regelmatig hetzelfde document naar verschillende ontvangers faxt, kunt u de desbetreffende faxnummers opslaan onder een groepsnummer. U kunt dit groepsnummer dan gebruiken om hetzelfde document te faxen naar alle ontvangers in de groep. Een groepsnummer instellen Druk op Tel.boek op het bedieningspaneel. Druk op Tel.boek of op een van de pijltoetsen ( of ) tot op de onderste regel van het display ‘Opsl.&Wijzigen’...
Druk op Enter als de naam juist wordt weergegeven of als u geen naam wilt invoeren. Als u een andere groep wilt toewijzen, drukt u op Enter en herhaalt u de bovenstaande stappen vanaf stap 5. Druk op Wissen/Stop om terug te keren naar de stand- bymodus.
Druk op Enter om het nummer toe te voegen of te verwijderen. Druk op Hoogste Niv. om de groepsnaam te wijzigen. Voer een nieuwe groepsnaam in en druk op Enter. Als u een andere groep wilt bewerken, drukt u op Enter en herhaalt u de bovenstaande stappen vanaf stap 5.
Een nummer in het geheugen zoeken U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen van het apparaat zoeken. U kunt van A tot Z door alle namen bladeren, of u kunt zoeken aan de hand van de eerste letter van de naam die aan het nummer is toegewezen.
Een telefoonlijst afdrukken U kunt de instellingen voor automatisch kiezen controleren door een telefoonlijst af te drukken. Druk op Tel.boek. Druk op Tel.boek of op een van de pijltoetsen ( of ) tot op de onderste regel ’Afdrukken’ verschijnt, en druk vervolgens op Enter.
Andere faxmethoden Faxen rondzenden Met de toets Verzenden op het bedieningspaneel kunt u de rondzendfunctie gebruiken, waarmee u een document naar verschillende nummers kunt faxen. De documenten worden automatisch opgeslagen in het geheugen en verzonden. Na de verzending worden de documenten automatisch uit het geheugen verwijderd.
Als u klaar bent met het invoeren van de faxnummers, drukt u op 2 om ‘Nee’ te selecteren als antwoord op de vraag Nog een nummer. Het document wordt in het geheugen ingescand voordat het wordt verzonden. In het display verschijnt de geheugencapaciteit en het aantal pagina’s dat is opgeslagen in het geheugen.
Pagina 177
: de vraag Nog een nummer verschijnt niet als u PMERKING nummers hebt toegevoegd voor een andere rondzendtaak of een uitgestelde faxtaak. U moet dan wachten tot de taak voltooid is. Als u nog een faxnummer wilt invoeren, drukt u op 1 om ‘Ja’...
Een prioritair faxbericht verzenden Met de functie Prioritaire fax kunt u een document met hoge prioriteit verzenden voordat andere ingestelde bewerkingen worden uitgevoerd. Het document wordt ingescand in het geheugen en verzonden zodra de huidige bewerking is voltooid. Een prioritaire verzending onderbreekt een rondzending (de prioritaire fax wordt dan verzonden na de verzending naar ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger B).
Als u een document op de glasplaat hebt geplaatst, wordt u gevraagd of u nog een pagina wilt verzenden. Selecteer ‘1: Ja’ om een pagina toe te voegen. Als u geen pagina’s meer wilt toevoegen, selecteert u ‘2: Nee’. Het apparaat geeft het nummer weer dat wordt gekozen en begint het document te verzenden.
Een uitgestelde fax annuleren Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display ’Faxfunctie’ verschijnt. Druk op tot op de onderste regel ‘Taak annuleren’ verschijnt en druk vervolgens op Enter. In het display wordt de laatste taak weergegeven die in het geheugen is opgeslagen.
Overige functies De veilige-ontvangstmodus gebruiken Stel dat u niet wilt dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen worden bekeken door anderen. U kunt de veilige- ontvangstmodus inschakelen om te vermijden dat ontvangen faxberichten worden afgedrukt tijdens uw afwezigheid. In deze modus worden alle inkomende faxberichten opgeslagen in het geheugen.
Druk op tot op de onderste regel ’Afdruk’ verschijnt en druk vervolgens op Enter. Voer het wachtwoord van vier cijfers in en druk op Enter. Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt. Zo schakelt u de veilige-ontvangstmodus uit: Open het menu Veilige ontv. door stap 1 en 2 op pagina 7.34 te volgen.
Pagina 183
Lijst systeemgegevens Deze lijst toont de status van de opties die door de gebruiker kunnen worden ingesteld. U kunt dit rapport bijvoorbeeld afdrukken wanneer u bepaalde instellingen verandert (eenmaal vooraf, eenmaal achteraf) zodat u uw wijzigingen kunt controleren. Planningsinformatielijst Deze lijst geeft het (de) document(en) weer dat (die) momenteel is (zijn) opgeslagen voor Uitgestelde faxberichten.
Een rapport afdrukken Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display ‘Rapport’ verschijnt. De eerste menuoptie ‘Telefoonlijst’ verschijnt op de onderste regel. Druk op tot het rapport dat of de lijst die u wilt afdrukken op de onderste regel verschijnt. •...
Druk op Enter om de selectie op te slaan. U kunt de instellingenmodus op elk moment verlaten door op Wissen/Stop te drukken. Geavanceerde faxinstellingen Optie Omschrijving U kunt het apparaat zo instellen dat alle uitgaande faxen niet alleen naar de ingevoerde faxnummers maar ook naar een opgegeven locatie worden verzonden.
Pagina 186
Optie Omschrijving U kunt voorkomen dat onbevoegde personen uw inkomende faxen kunnen bekijken. Veilige ontv. Zie pagina 7.34 voor meer informatie over het instellen van deze modus. U kunt een nummer van maximaal vijf cijfers instellen dat automatisch wordt gekozen voordat een faxnummer wordt gekozen.
NDERHOUD In dit hoofdstuk kunt u lezen wat de beste manier is om de tonercassette en het gehele apparaat te onderhouden. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Geheugen wissen • Het apparaat reinigen • Tonercassette onderhouden •...
Geheugen wissen U kunt kiezen welk gedeelte van de informatie in het geheugen van het apparaat u wilt wissen. : zorg dat alle faxtaken zijn uitgevoerd voordat u het PMERKING geheugen wist. Druk op Menu op het bedieningspaneel tot Onderhoud verschijnt op de bovenste regel van het display.
Het apparaat reinigen Voor een goede afdrukkwaliteit moet u het apparaat goed schoonhouden. Voer de onderstaande stappen daarom iedere keer uit als u de tonercassette vervangt of als de afdrukkwaliteit achteruit gaat. NB : • Als u de behuizing van de printer reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddel of andere bijtende stoffen bevatten, kan de behuizing verkleuren of barsten.
Pagina 191
NB : • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Gebruik de hendel op de cassette en vermijd zo dat u dit gebied aanraakt.
De scanner reinigen U krijgt de beste kopieën als u de scanner schoon houdt. We raden u aan om de scanner aan het begin van elke dag te reinigen. Herhaal dit indien nodig in de loop van de dag. Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of papieren handdoek met wat water.
Tonercassette onderhouden Tonercassette bewaren Houd u voor de beste resultaten aan de volgende richtlijnen: • Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat u deze gaat gebruiken. • Vul de tonercassette niet bij. Schade aan het apparaat die het gevolg is van een bijgevulde cassette valt niet onder de garantie.
Toner opnieuw verdelen Wanneer de toner bijna op is, worden gedeelten van uw document vaag of lichter afgedrukt. In het display verschijnt de waarschuwing Toner bijna op. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner beter te verdelen. In sommige gevallen worden gedeelten van uw document toch nog vaag of lichter afgedrukt zelfs nadat u de toner hebt verdeeld.
De tonercassette vervangen In het display van het bedieningspaneel verschijnt de waarschuwing ‘Toner leeg’ of ‘[Toner leeg] Vervang toner’ en het apparaat stopt met afdrukken. De inkomende faxberichten worden opgeslagen in het geheugen. Dit betekent dat de tonercassettes moeten worden vervangen. : u kunt het apparaat zo instellen dat het bericht PMERKING ‘...
Pagina 196
Haal de nieuwe tonercassette uit de verpakking en schud de cassette voorzichtig 5 of 6 keer heen en weer om de toner in de cassette gelijkmatig te verdelen. Bewaar het verpakkingsmateriaal. NB : • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg dit dan af met een droge doek en was de kleding in koud water.
Sluit de klep aan de voorkant. De tonermelding instellen Als u de menuoptie Tonermelding hebt ingesteld op ‘Aan’, verzendt het apparaat op het moment dat de tonercassette moet worden vervangen automatisch een fax naar uw servicebedrijf of leverancier om te melden dat uw apparaat een nieuwe tonercassette nodig heeft.
Drum reinigen Als er vlekken of vegen op uw afdrukken verschijnen, moet u mogelijk de OPC-drum van de tonercassette reinigen. Voordat u begint met de reinigingsprocedure, zorgt u ervoor dat er afdrukpapier in het apparaat zit. Druk op Menu op het bedieningspaneel tot Onderhoud verschijnt op de bovenste regel van het display.
Het bericht ‘Toner op’ negeren Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt het bericht Toner leeg of [Toner leeg] Vervang toner en stopt het apparaat met afdrukken. Het apparaat slaat inkomende faxberichten dan op in het geheugen. U kunt instellen dat het apparaat het bericht Toner leeg negeert en blijft afdrukken in de kopieer- en afdrukmodus.
E-mailmeldingen instellen Met deze functie kunt u via uw e-mail de status van het apparaat achterhalen. Als u de melding per e-mail wilt instellen, moet u enkele gegevens invoeren in het scherm Web Image Monitor Type 103. Voer in de adresbalk van de webbrowser het IP-adres in dat u hebt toegewezen aan het apparaat.
NB : • U kunt een webmailserver zonder SMTP-ondersteuning niet selecteren als SMTP-server. • Wijzig het poortnummer alleen als u problemen hebt met de firewall. • SMTP vereist verificatie: schakel dit selectievakje in als de SMTP-server moet worden geverifieerd. • SMTP-server aanmeldingsnaam: voer uw aanmeldingsnaam in. •...
Het gedeelte Notificatie selecteren In dit gedeelte kunt u diverse opties instellen. • Verbruiksartikelen bijna op: selecteer Uit als er geen waarschuwingsmail moet worden verzonden als de verbruiksartikelen bijna op zijn, of Als resterend niveau is circa 20% als er wel een waarschuwingsmail moet worden verzonden als de verbruiksartikelen bijna op zijn.
Contactgegevens instellen Klik op de tab Ondersteuning om informatie te raadplegen en in te voeren in het vak Contactgegevens. • Naam: voer de naam van de afzender van de e-mail in (bijv. de naam van uw kantoor). • Telefoonnummer: voer een telefoonnummer in dat wordt opgenomen in het e-mailmeldingsbericht.
ROBLEMEN OPLOSSEN In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Vastgelopen documenten verwijderen • Papierstoringen verhelpen • Foutmeldingen oplossen • Overige problemen oplossen...
Vastgelopen documenten verwijderen Als een document vastloopt terwijl het wordt ingevoerd via de automatische documentinvoer, verschijnt ‘Doc.storing’ in het display. Papierstoring in het invoergedeelte Verwijder eventuele resterende documenten uit de automatische documentinvoer. Open de klep van de automatische documentinvoer. Draai de bus aan het rechteruiteinde van de documentinvoerrol in de richting van de documentinvoer ( ) en verwijder de rol uit de houder (...
Breng het linkeruiteinde van de documentinvoerrol aan in de linkerhouder en druk het rechteruiteinde van de rol in de rechterhouder ( ). Draai de bus aan het rechteruiteinde van de rol in de richting van de documentinvoer ( Sluit de klep van de automatische documentinvoer. Plaats de verwijderde pagina(’s), indien nodig, terug in de automatische documentinvoer.
Sluit de documentklep. Plaats de verwijderde pagina(’s), indien nodig, terug in de automatische documentinvoer. Document vastgelopen bij de rol Verwijder eventuele resterende documenten uit de automatische documentinvoer. Open de documentklep. Draai aan de knop zodat u bij de vastgelopen pagina kunt. Verwijder de pagina van de rol of uit het invoergedeelte door deze met beide handen voorzichtig naar rechts te trekken.
Papierstoringen verhelpen Als papier vastloopt, verschijnt de melding ‘Papierstoring’ in het display. Kijk in de onderstaande tabel waar het papier is vastgelopen en verwijder het vastgelopen papier. Bericht Plaats Papier vastgelopen 0 In de papierlade hieronder en (papier vastgelopen 0) (lade 1 of lade 2) pagina 9.6 Open/sluit deur...
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar buiten te trekken. Als u enige weerstand voelt en het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als u op deze plaats geen vastgelopen papier ziet, zoekt u verder in het fixeergedeelte rond de tonercassette.
Trek het papier voorzichtig naar boven en eruit. Schuif papierlade 1 terug in het apparaat totdat deze op haar plaats klikt. Open en sluit de voorklep om verder te gaan met afdrukken. In het fixeergebied of rond de tonercassette : het gebied rond de fixeereenheid is heet. AARSCHUWING Verwijder het papier voorzichtig uit het apparaat en zorg dat u uw vingers niet brandt.
Pagina 211
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar buiten te trekken. Plaats de tonercassette terug en sluit de voorklep. Het afdrukken wordt automatisch voortgezet. ROBLEMEN OPLOSSEN...
In het papieruitvoergebied Open de voorklep en sluit deze weer. Het vastgelopen papier wordt automatisch uitgevoerd. Ga als het papier niet wordt uitgevoerd verder met stap 2. Trek het papier voorzichtig uit de vooruitvoer. Ga door naar stap 6. Als u enige weerstand voelt en het papier niet beweegt wanneer u eraan trekt, of als u geen papier ziet in de uitvoerlade aan de voorkant, opent u de achterklep.
Verwijder het vastgelopen papier door het voorzichtig en recht naar buiten te trekken. Sluit de achterklep. Open en sluit de voorklep om verder te gaan met afdrukken. In de multifunctionele lade De melding ‘Storing in MPT’ verschijnt in het display als u via de multifunctionele lade probeert af te drukken en het apparaat geen papier detecteert, omdat er geen papier is geplaatst of omdat het papier verkeerd is geplaatst.
Tips om papierstoringen te vermijden De meeste problemen kunnen worden voorkomen door het juiste soort papier te kiezen. In geval van een papierstoring volgt u de stappen die worden beschreven op “Papierstoringen verhelpen” op pagina 9.5. • Volg de aanwijzingen onder “Papier laden” op pagina 2.7. Zorg ervoor dat de papiergeleiders goed zijn ingesteld.
Foutmeldingen oplossen Melding Betekenis Doe het volgende... Annuleren? Het geheugen van het Om de faxtaak te annuleren, drukt 1:Ja 2:Nee apparaat is volgeraakt, u op 1. terwijl het document in Als u de pagina’s die met succes het geheugen werd zijn opgeslagen, wilt verzenden, opgeslagen.
Pagina 216
Melding Betekenis Doe het volgende... [Incompatibel] De andere fax beschikt Ga na over welke functies het niet over de door u andere faxapparaat beschikt. aangevraagde functie, zoals uitgesteld verzenden. Dit bericht verschijnt eveneens als het andere apparaat niet voldoende geheugen heeft voor de bewerking die u probeert uit te voeren.
Pagina 217
Melding Betekenis Doe het volgende... [Geen antwoord] Het andere Probeer het opnieuw. Ga na of het faxapparaat neemt zelfs andere faxapparaat aanstaat. na verschillende pogingen niet op. Nr. niet toegewezen Er is geen nummer Kies het nummer handmatig toegewezen aan het met de cijfertoetsen of wijs het direct- of snelkiesnummer nummer toe aan een direct-...
Pagina 218
Melding Betekenis Doe het volgende... [Opnieuw kiez.?] Het apparaat wacht Druk op Enter om het nummer gedurende de ingestelde onmiddellijk opnieuw te kiezen, wachttijd voordat het een of druk op Wissen/Stop om de nummer dat bezet was nieuwe kiespoging te annuleren. opnieuw kiest.
Overige problemen oplossen In het onderstaande overzicht vindt u mogelijke problemen en oplossingen. Probeer de oplossingen in de aangegeven volgorde tot de storing is verholpen. Neem als het probleem zich blijft voordoen contact op met een onderhoudstechnicus. Papierinvoerproblemen Probleem Doe het volgende... Afdrukpapier loopt vast.
Afdrukproblemen Probleem Mogelijke oorzaak Doe het volgende... Het apparaat Het apparaat krijgt Controleer de stekker en het netsnoer, de drukt niets af. geen stroom. aan-/uitschakelaar en het stopcontact. Het apparaat is niet Selecteer Printer Driver Type 103 als standaardprinter PCL 6 als de standaardprinter in Windows. geselecteerd.
Probleem Mogelijke oorzaak Doe het volgende... Het afdrukken De afdruktaak is Maak de pagina minder complex door gaat erg mogelijk zeer complex. afbeeldingen te verwijderen of wijzig de langzaam. instellingen van de afdrukkwaliteit. De maximale afdruksnelheid van het apparaat is 20 ppm voor papier van A4- formaat en 22 ppm voor papier van Letter-formaat.
Probleem Mogelijke oorzaak Doe het volgende... De pagina’s De tonercassette is Verdeel de nog aanwezige toner eventueel worden leeg of beschadigd. over de cassette. Zie pagina 8.7. afgedrukt, Vervang zo nodig de tonercassette. maar zijn Het document bevat Controleer of het bestand blanco pagina’s blanco.
Pagina 223
Probleem Doe het volgende... Tonerspecificaties • Het papier voldoet niet aan de specificaties (bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie “Papierspecificaties” op AaBbCc pagina C.6. AaBbCc • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat. Zie “Binnenkant reinigen” op pagina 8.3. AaBbCc •...
Probleem Doe het volgende... Tonervlekken • Reinig de binnenzijde van het apparaat. Zie “Binnenkant reinigen” op pagina 8.3. • Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie “Papierspecificaties” op pagina C.6. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe. Zie “De tonercassette vervangen” op pagina 8.8. Verticaal Als de afdrukken met regelmatige tussenafstanden terugkerende...
Probleem Doe het volgende... Pagina trekt scheef • Doe het papier op de juiste manier in het apparaat. • Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie “Papierspecificaties” op pagina C.6. • Laad papier of ander afdrukmateriaal op de juiste manier in de papierlade en zorg ervoor dat de geleiders niet te los of te strak tegen de stapel papier aan zitten.
Probleem Doe het volgende... Tonerverlies • Reinig de binnenzijde van het apparaat. Zie “Binnenkant reinigen” op pagina 8.3. • Controleer papiersoort en -kwaliteit. Zie “Papierspecificaties” op pagina C.6. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe. Zie “De tonercassette vervangen” op pagina 8.8. •...
Kopieerproblemen Probleem Doe het volgende... Kopieën zijn te licht of te Gebruik de toets Belichting om de achtergrond donker. van de kopieën donkerder of lichter te maken. Vegen, strepen en vlekken • Als het origineel afwijkingen vertoont, drukt u op op de kopieën.
Scanproblemen Probleem Doe het volgende... De scanner doet het niet. • Zorg ervoor dat het te scannen document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat ligt of met de bedrukte zijde naar boven in de automatische documentinvoer. • Misschien is er niet voldoende geheugen vrij voor het document.
Probleem Doe het volgende... Er verschijnt een bericht op het • Het is mogelijk dat er een kopieer- of beeldscherm: afdruktaak wordt uitgevoerd. Probeer het opnieuw wanneer de huidige taak is voltooid. • ‘Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan.’ •...
Pagina 230
Probleem Doe het volgende... Het apparaat verzendt • Controleer of er een document in de automatische geen faxberichten. documentinvoer of op de glasplaat is geplaatst. • In het display moet ‘V’ verschijnen. • Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
Afdrukproblemen in netwerk oplossen Algemene problemen Probleem Doe het volgende... Systeem functioneert niet Mogelijk zijn de parameters in de netwerkkaart omdat bij de configuratie onjuist. Start het systeem opnieuw op en herstel de per ongeluk verkeerde fabrieksinstellingen. Zie “De netwerkconfiguratie waarden zijn ingevoerd.
Problemen met Windows Probleem Doe het volgende... De testpagina wordt niet Zet de printer uit en opnieuw aan. afgedrukt. Set IP kan printers niet 1.Controleer of de LAN-kabel is aangesloten op de printers. automatisch detecteren. • Controleer zelf of de LAN-kabel goed is aangesloten op de printers.
USB- FLASHDRIVE In dit hoofdstuk leest u hoe u een USB-flashdrive in combinatie met uw apparaat gebruikt. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Over USB-flashdrives • Een USB-flashdrive installeren • Scannen naar een USB-flashdrive • De USB-flashdrive beheren •...
Over USB-flashdrives USB-flashdrives zijn leverbaar in verschillende geheugengroottes, zodat u altijd voldoende ruimte hebt voor het opslaan van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, foto’s met een hoge resolutie of welke andere bestanden u ook maar wilt meenemen. U hoeft de USB-flashdrive alleen maar in de USB-poort aan de voorkant van het apparaat te steken, waarna het apparaat deze automatisch als verwisselbaar schijfstation herkent.
Om een USB-flashdrive te installeren, steekt u deze in de USB- poort aan de voorzijde van het apparaat. Zodra u de USB-flashdrive hebt geïnstalleerd, kunt u onmiddellijk de bestanden afdrukken die u erop hebt opgeslagen. Scannen naar een USB-flashdrive U kunt een document scannen en op de USB-flashdrive opslaan. Dit kunt u op twee manieren doen: u kunt een document naar de USB-flashdrive scannen met de standaardinstellingen of u kunt handmatig uw eigen instellingen kiezen.
Druk op Enter. In het display wordt gedurende twee seconden de beschikbare geheugenruimte weergegeven, waarna de eerste beschikbare menuoptie (‘Autom. scannen’) op de onderste regel verschijnt. Klik op Enter om het scannen te starten. De gescande afbeelding wordt op de USB-flashdrive opgeslagen. Als een document op de glasplaat is geplaatst en in het geheugen is gescand, verschijnt op de bovenste regel van het display ‘Nog een pagina?’.
Pagina 238
Druk op tot op de onderste regel van het display “Handm. scannen” verschijnt. Druk op Enter. Selecteer met het formaat - de grootte van het bestand dat u wilt scannen. Druk op Enter. Selecteer met de bestandsindeling waarin u het bestand wilt scannen.
De USB-flashdrive beheren De standaardinstellingen wijzigen Bij het scannen van een document naar de USB-flashdrive kunt u de standaardscanopties, zoals het scanformaat en de scanindeling, instellen op de meest gebruikte modi. Deze instellingen gelden alleen voor het scannen naar de USB-flashdrive. Zorg dat de USB-flashdrive is aangesloten op de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat.
Als u in stap 10 BMP hebt gekozen, wordt u gevraagd een kleurinstelling te selecteren: Kleur, Grijs of Mono. Maak uw keuze met de pijltoetsen ( of ). Als u in stap 10 “PDF” hebt gekozen, wordt u gevraagd een kleurinstelling te selecteren: Kleur of Mono.
Druk op tot op de onderste regel ‘Bestandsbeheer’ verschijnt en druk op Enter. De eerste beschikbare menuoptie (‘Verw.’) verschijnt op de onderste regel. Druk op Enter. Blader met tot de gewenste map of het gewenste bestand verschijnt en druk vervolgens op Enter. Als er een ‘D’...
Druk op Enter. In het display wordt gedurende twee seconden de beschikbare geheugenruimte weergegeven, waarna de eerste beschikbare menuoptie (‘Autom. scannen’) op de onderste regel verschijnt. Druk op tot op de onderste regel ‘Bestandsbeheer’ verschijnt en druk op Enter. Druk op tot op de onderste regel ‘Indeling’...
Afdrukken vanaf de USB-flashdrive Bestanden die op de USB-flashdrive zijn opgeslagen, kunt u direct afdrukken. U kunt TIFF-, BMP-, JPEG- en PRN-bestanden afdrukken. Bij Direct afdrukken worden de volgende indelingen ondersteund: • PRN : compatibel met PCL6 • BMP : BMP niet-gecomprimeerd •...
Na het afdrukken van het bestand wordt u gevraagd of u nog een bestand wilt afdrukken. Selecteer ‘Ja’ als u nog meer taken wilt afdrukken. Herhaal de procedure dan vanaf stap 2. Als u dit niet wilt, selecteert u ‘Nee’. Druk op Wissen/Stop om terug te keren naar de stand- by-modus.
Pagina 245
Zo zet u de gegevens terug: Steek de USB-flashdrive in de USB-poort. Voor details, zie pagina 10.2. Druk op Menu tot op de bovenste regel van het display ‘App. instellen’ verschijnt. Druk op tot op de onderste regel ‘Importinst.’ verschijnt en druk op Enter. Selecteer het gegevenstype dat u wilt terugzetten (‘Telefoonlijst’...
W APPARAAT GEBRUIKEN IN EEN NETWERK Als u werkt in een netwerkomgeving, kan het apparaat worden gedeeld met andere gebruikers op het netwerk. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Een lokaal gedeeld apparaat instellen • Een netwerkapparaat instellen...
Een lokaal gedeeld apparaat instellen Onder Windows 98/Me : Het printerstuurprogramma ondersteunt PMERKING Windows 95 niet. Instellen als hostcomputer Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. Klik op de knop Start van Windows, klik op Instellingen, klik op Configuratiescherm en dubbelklik op het pictogram Netwerk.
Onder Windows NT 4.0/2000/XP Instellen als hostcomputer Zet uw computer aan en wacht tot Windows is opgestart. Als u Windows NT 4.0/2000 gebruikt: open het Start- menu, selecteer Instellingen en vervolgens Printers. Bij Windows XP opent u het Start-menu en selecteert u vervolgens Printers en faxapparaten.
Geef de sharenaam op bij Geef een poortnaam op. Klik op OK en op Sluiten. Bij Windows NT 4.0 klikt u op OK. Bij Windows 2000/XP klikt u op Toepassen en op OK. Een netwerkapparaat instellen U moet de netwerkprotocollen instellen op het apparaat dat u wilt gebruiken als uw netwerkprinter.
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken De netwerkconfiguratiepagina geeft weer hoe de netwerkkaart van uw apparaat is geconfigureerd. De voor de meeste toepassingen geschikte standaardinstellingen zijn ingeschakeld. Druk op Menu tot Netw. inst. verschijnt in de bovenste regel van de display. Druk op tot op de onderste regel ‘Net CFG afdr.’...
TCP/IP configureren Het apparaat kan worden ingesteld met diverse TCP/IP- netwerkgegevens zoals een IP-adres, subnetmasker en gateway. U kunt op verschillende manieren een TCP/IP-adres toewijzen aan uw apparaat, afhankelijk van uw netwerk. • Statische adressering: het TCP/IP-adres wordt handmatig toegewezen door de systeembeheerder. •...
Druk op een van de bladertoetsen ( of ) om een getal tussen 0 en 255 in te voeren, en druk op Enter of Hoogste Niv. om te bewegen tussen bytes. Voer een nummer in met het numerieke toetsenbord en beweeg met de pijltoetsen ( of ) tussen bytes.
De netwerkconfiguratie herstellen U kunt de netwerkconfiguratie opnieuw instellen op de standaardinstellingen. Druk op Menu tot Netw. inst. verschijnt in de bovenste regel van de display. Druk op tot op de onderste regel ‘Inst. op stand’ verschijnt. Druk op Enter. De eerste menuoptie ‘Ja’...
PPARAATOPTIES INSTALLEREN Uw apparaat is geoptimaliseerd om te voldoen aan het merendeel van uw afdrukbehoeften. Elke gebruiker heeft echter andere wensen. Daarom beschikt dit apparaat over verscheidene opties om de mogelijkheden uit te breiden. In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: •...
DIMM-geheugen installeren Uw apparaat heeft een slot voor ‘dual in-line’-geheugenmodules (DIMM). Via deze DIMM-gleuf kunt u het geheugen van uw apparaat uitbreiden. NB : • Dit apparaat heeft een geheugen van 32 MB, dat kan worden uitgebreid tot 160 MB. Gebruik alleen een goedgekeurd DIMM- geheugen met het artikelnummer Memory Unit Type SA 32MB of Memory Unit Type SA 128MB.
Pagina 256
Neem de DIMM uit de antistatische verpakking. Aan de onderkant van elke DIMM bevinden zich uitlijningsinkepingen. Inkepingen Aansluitingspunten Houd de DIMM vast aan de randen en breng de inkepingen op de DIMM op één lijn met de groeven aan de bovenkant van de DIMM-gleuf.
Plaats de klep van het moederbord terug. Sluit het netsnoer en de printerkabel opnieuw aan, en zet het apparaat aan. Printergeheugen verwijderen Voer stap 1 en 2 op pagina B.2 uit om toegang te krijgen tot het moederbord. Duw de hendels aan weerszijden van de DIMM-gleuf weg van de DIMM.
Een optionele lade installeren U kunt de papiercapaciteit van het apparaat uitbreiden door een optionele lade 2 te installeren. Deze lade kan 250 vellen papier bevatten. Schakel het apparaat uit en trek alle kabels van het apparaat uit. Verwijder het verpakkingsmateriaal van de lade en verwijder de tape waarmee de interfacekabel is vastgehecht aan de lade.
Pagina 259
Plaats het apparaat over de lade, waarbij u de voetjes van het apparaat op één lijn brengt met de positioneringselementen op de lade. De handgrepen bevinden zich onderaan aan weerszijden van het apparaat. Steek de interfacekabel van de lade in de aansluiting aan de achterkant van het apparaat.
Lade 2 instellen in de printereigenschappen Als u lade 2 hebt geplaatst terwijl het apparaat aanstond, wordt de lade niet herkend door het apparaat. U moet de lade dan instellen in het eigenschappenvenster van de printer zodat u de lade kunt gebruiken om af te drukken vanaf uw computer. De procedure voor het instellen van de lade is afhankelijk van het geselecteerde printerstuurprogramma.
Pagina 261
ANTEKENINGEN PPARAATOPTIES INSTALLEREN...
PECIFICATIES In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan: • Algemene specificaties • Specificaties scanner en copier • Specificaties van de printer • Specificaties van de fax • Papierspecificaties...
Specificaties van de fax Onderdeel Omschrijving Compatibiliteit ITU-T groep 3 Telefoonlijn Openbaar telefoonnet (PSTN) of achter PABX MH/MR/MMR (ECM-modus) en JPEG voor verzenden Gegevenscodering van kleurenfaxen Modemsnelheid 33,6 kbps Ca. 3 seconden/pagina * Transmissietijd voor verzending van tekstgegevens Transmissiesnelheid vanuit het geheugen met ECM-compressie en alleen met gebruik van ‘ITU-T No.1 Chart’.
Papierspecificaties Overzicht U kunt met dit apparaat afdrukken op verschillende materialen, zoals losse vellen (inclusief papier met tot 100% hergebruikte vezels), enveloppen, etiketten, transparanten en papier met een afwijkend formaat. Eigenschappen zoals het gewicht, de samenstelling, de vezel en het vochtgehalte zijn belangrijke factoren die invloed hebben op de prestaties van het apparaat en de kwaliteit van de afdrukken.
Ondersteunde papierformaten Papier Gewicht Afmetingen Capaciteit Letter 216 x 279 mm 210 x 297 mm • 60 tot 90 g/m • 250 vel 75 g/m Executive 191 x 267 mm bankpostpapier bankpostpapier voor de Legal 216 x 356 mm voor de papierlade papierlade Folio...
Richtlijnen voor het gebruik van papier U krijgt de beste resultaten wanneer u normaal papier van 75 g/m gebruikt. Controleer of het papier van goede kwaliteit is en er geen scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels, vouwen of gekrulde/gebogen randen zichtbaar zijn. Als u het type van het papier dat u gaat gebruiken niet kent (bijvoorbeeld bankpostpapier of hergebruikt papier), kijk dan op de verpakking.
Papierspecificaties Categorie Specificaties Zuurgraad pH 5,5 of minder Krompasser 0,094 t/m 0,18 mm (3,0 ~ 7,0 mils) Kromming Vlak binnen 5 mm Snijranden Gesneden met scherpe messen, zonder zichtbare rafels Afdrukmateriaal mag niet schroeien, smelten, losraken of gevaarlijke stoffen vrijgeven wanneer het Fixeervereisten gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan een temperatuur van 200 °C...
Koop niet meer papier in dan u de komende tijd (ongeveer 3 maanden) gaat gebruiken. Papier dat langdurig werd bewaard werd mogelijk blootgesteld aan te hoge of te lage temperatuur- en vochtigheidswaarden, wat schade kan veroorzaken. Met een goede planning kunt u dit voorkomen. Ongeopende pakken papier in gesloten verpakking blijven enkele maanden goed.
Enveloppen met dubbelzijdige naden. Enveloppen met dubbelzijdige naden hebben verticale in plaats van diagonale naden aan beide uiteinden van de envelop. Deze enveloppen kunnen sneller kreuken. Kies alleen enveloppen waarvan de naad reikt tot de hoek van de envelop, zoals hieronder afgebeeld.
Etiketten NB : • Gebruik alleen etiketten die zijn aanbevolen voor laserprinters om te vermijden dat het apparaat beschadigd raakt. • Gebruik voor het afdrukken van etiketten altijd de handinvoer en gebruik altijd de achterste uitvoerlade om ernstige papierstoringen te vermijden. •...
Pagina 274
NDEX Getallen automatisch kiezen directkiesnummers 7.19 2/4 pagina’s per vel, speciaal kopiëren groepsnummers 7.23 5.12 snelkiesnummers 7.21 automatisch opnieuw kiezen 7.13 automatische documentinvoer, aan pagina aanpassen plaatsen 5.5, 7.6 afdrukken 4.16 aansluiten netstroom 2.15 bedieningspaneel 1.6 parallel 2.13 aansluiting extra telefoon 2.11 telefoonsnoer 2.11 CCD-energiebesparende modus, USB 2.13...
Pagina 275
installatie ongedaan maken, software Windows 2.45 energiebesparende modus, gebruik installeren 2.24 afdrukken in een netwerk 2.34 2.38 aangepaste installatie 2.35 typische installatie geheugen B.2 favorieten, gebruik 4.12 lokaal afdrukken 2.29 fax ontvangen 2.31 aangepaste installatie in Ant/Fax-modus 7.16 2.29 typische installatie in DRPD-modus 7.17 optionele lade 2 B.5 in Fax-modus 7.15...
Pagina 276
overlay, gebruik 4.21 rapporten, afdrukken 7.35 reinigen binnenkant 8.3 papier plaatsen buitenkant 8.3 in handinvoer 3.8 drum 8.11 in multifunctionele lade 3.6 LSU (laserscannereenheid) 8.4 in papierlade 2.7 scannereenheid 8.5 papierbron, instellen 4.7 resolutie papierformaat, instellen afdrukken 4.8 afdrukken 4.6 faxen 7.9 papierlade 2.21 papierinvoercapaciteit 3.2...