Download Print deze pagina

HP OFFICEJET PRO 8500 Gebruikershandleiding pagina 145

Advertenties

verbinden en omdat u misschien enkele faxinstellingen moet wijzigen om goed te
kunnen faxen.
1. Ga na of uw telefoonsysteem serieel of parallel is (zie
telefoonsystemen)).
a. Serieel telefoonsysteem — Zie
b. Parallel telefoonsysteem — Ga naar stap 2.
2. Selecteer de combinaties van apparatuur en services die uw faxlijn delen
DSL: Een DSL-aansluiting (Digital Subscriber Line) via uw
telefoonmaatschappij. (DSL wordt in uw land/regio wellicht ADSL genoemd.)
PBX: Een telefooncentrale (PBX) of een ISDN-aansluiting.
Speciale beldienst: Een service voor specifieke belsignalen die uit meerdere
telefoonnummers met verschillende belsignalen bestaat.
Gespreksoproepen: Gespreksoproepen worden ontvangen op hetzelfde
telefoonnummer dat u gaat gebruiken voor het ontvangen van faxoproepen
met het apparaat.
Computermodem voor inbellen: Een computermodem die gebruikmaakt van
dezelfde telefoonlijn als het apparaat. Als u een van de volgende vragen met
Ja beantwoordt, maakt u gebruik van een computermodem:
Kunt u rechtstreeks vanuit computertoepassingen faxberichten verzenden
en ontvangen via een inbelverbinding?
Verzendt en ontvangt u e-mailberichten op uw computer via een
inbelverbinding?
Maakt u verbinding met Internet door middel van een inbelverbinding?
Antwoordapparaat: Een antwoordapparaat dat gespreksoproepen beantwoordt
op het telefoonnummer dat u ook gebruikt voor het ontvangen van
faxoproepen op het apparaat.
Voicemailservice: Een voicemailabonnement van uw telefoonmaatschappij en
waarvoor u het nummer gebruikt dat u ook gebruikt voor het ontvangen van
faxoproepen op het apparaat.
3. Kies in volgende tabel de combinatie van apparaten en services die bij u thuis of in
uw kantoor wordt gebruikt. Zoek vervolgens de aanbevolen faxinstelling. Voor elke
situatie vindt u in de volgende gedeelten stapsgewijze instructies.
Opmerking Als uw thuis- of kantoorinstallatie in dit gedeelte niet wordt genoemd,
stelt u het apparaat in als een gewone analoge telefoon. Sluit het ene uiteinde van
het telefoonsnoer dat is meegeleverd in de doos aan op de telefoonaansluiting en
het andere uiteinde op de poort met het label 1-LINE achter op het apparaat. Als u
een ander telefoonsnoer gebruikt, zult u mogelijk problemen ondervinden met het
verzenden en ontvangen van faxen.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter
van uw land/regio.
Faxen instellen (parallelle
Seriële
faxinstallatie.
Het apparaat configureren voor faxen
141

Advertenties

loading