Bediening
De nieuwe instelling wordt gebruikt voor volgende beelden in dit onderzoek.
De laatst geselecteerd beeldrotatie wordt toegepast op alle opgeslagen beelden in een run.
OPMERKING
OPMERKING
5.18.4
Beelden horizontaal en verticaal spiegelen
Het live röntgenbeeld of het LIH-beeld (last image hold, laatste beeld vasthouden) kan horizontaal
worden gespiegeld (links/rechts), of verticaal worden gespiegeld (boven/onder).
Het is niet mogelijk een beeld te spiegelen als er een omtrektekening aanwezig is. Als er wordt
geprobeerd het beeld te spiegelen terwijl er een tekening aanwezig is, wordt het beeld niet gespiegeld
en wordt er een waarschuwing weergegeven op de onderzoeksmonitor en het touchscreen van de C-
boog.
Als de zoom-, meet-, annotatie- of omtreknabewerkingsfunctie is toegepast op het LIH-beeld, wordt
het beeld niet gespiegeld.
1
Als u een beeld naar links of rechts wilt spiegelen, tikt u op de schakelknop Mirror (Spiegelen) op
het touchscreen van de C-boog.
De knop wordt actief (gele rand) wanneer het beeld wordt gespiegeld.
De nieuwe instelling wordt gebruikt voor volgende beelden in dit onderzoek.
2
Tik nogmaals op de schakelknop Mirror (Spiegelen) om het gespiegelde beeld te herstellen naar de
oorspronkelijke stand.
De knop wordt inactief (geen rand) en het beeld keert terug naar de oorspronkelijke stand.
De nieuwe instelling wordt gebruikt voor volgende beelden in dit onderzoek.
3
Als u een beeld naar boven of beneden wilt spiegelen, tikt u op de schakelknop Flip (Omklappen)
op het touchscreen van de C-boog.
De knop wordt actief (gele rand) wanneer het beeld verticaal wordt gespiegeld.
De nieuwe instelling wordt gebruikt voor volgende beelden in dit onderzoek.
4
Tik nogmaals op de schakelknop Flip (Omklappen) om het gespiegelde beeld te herstellen naar de
oorspronkelijke stand.
De knop wordt inactief (geen rand) en het beeld keert terug naar de oorspronkelijke stand.
De nieuwe instelling wordt gebruikt voor volgende beelden in dit onderzoek.
OPMERKING
OPMERKING
5.18.5
Automatische shutter positie
Met automatische shutterpositie (ASP) kan de operator snel de shutters instellen met één tik op de
knop op het touchscreen van de C-boog. Dit is effectief voor het reduceren van rechtstreekse straling.
Zenition 30 Uitgave 1.0 Gebruiksaanwijzing
Wanneer een nieuw onderzoek wordt begonnen, wordt de beeldrotatie gereset op
de standaardinstelling.
Vierkante beelden worden alleen weergegeven als er geen detectorzoom wordt
toegepast en de beeldrotatie ongeveer 0, 90, 180 of 270 graden (± 2 graden) is.
De laatst gekozen beeldspiegeling wordt toegepast op alle opgeslagen beelden
in een run.
Wanneer er een nieuw onderzoek wordt gestart, wordt de spiegelfunctie
teruggezet op de standaardinstelling.
131
Essentiële beeldfuncties
Philips 3000 096 33491