Bediening
1
Om alleen de C-boog in geval van nood uit te schakelen drukt u op de knop Emergency off
(Nooduitschakeling) op de console van de C-boog. Het genereren van röntgenstraling en
hoogtebewegingen zijn niet meer beschikbaar.
2
Om het systeem uit te schakelen drukt u op System off (Systeem uit) op het mobiele
weergavestation.
3
Neem de stekker van het mobiele weergavestation uit de wandcontactdoos.
WAARSCHUWING
Wanneer de knop Emergency off (Nooduitschakeling) wordt ingedrukt, staan sommige circuits in
het systeem nog steeds onder stroom totdat de stekker van het mobiele weergavestation uit de
wandcontactdoos wordt genomen.
5.5.7
Netspanningsuitval
Als de netspanning uitvalt tijdens een acquisitie, gaan alle beelden van de huidige acquisitierun
verloren en wordt het dosisrapport voor de verloren acquisitierun niet bijgewerkt.
De netwerkverbinding wordt ook verbroken en doorstuurtaken worden afgebroken. Doorstuurtaken die
worden afgebroken tijdens de selectie voor de verzendwachtrij, gaan verloren en moeten opnieuw
worden geselecteerd en in de wachtrij worden geplaatst.
Als de stroom is hersteld, moet u het systeem weer inschakelen. Het duurt ongeveer 3 minuten voor het
systeem om opnieuw op te starten. Het systeem start met geselecteerde standaardinstellingen en een
nieuwe patiënt.
Referentiebeelden en subtractiemaskers moeten opnieuw worden gemaakt voor de huidige patiënt.
Overdrachtstaken die zijn afgebroken terwijl ze worden verzonden naar het DICOM-netwerk, of
wanneer de wachtrij staan, gaan niet verloren en worden automatisch opnieuw verzonden. U kunt
afgebroken doorstuurtaken hervatten of controleren in de wachtrij door de taaklijst te openen.
Raadpleeg
5.6 Monitors
Het mobiele weergavestation is voorzien van twee LCD-monitors. De linkermonitor is de
onderzoeksmonitor en de rechtermonitor de referentiemonitor. De onderzoeksmonitor geeft
livebeelden weer en Last Image Hold (LIH; laatste beeld vasthouden). U gebruikt de onderzoeksmonitor
ook voor het plannen en beoordelen van onderzoeken. De referentiemonitor kan worden gebruikt voor
het plaatsen van referentiebeelden. Deze wordt ook gebruikt om dosisparameters, fouten,
waarschuwingen en informatie weer te geven.
De monitors op het mobiele weergavestation zijn in de fabriek ingesteld op een optimale beeldkwaliteit.
De helderheid- en contrastinstellingen van de monitors kunnen niet rechtstreeks worden bijgesteld.
De monitors zijn voorzien van scharnieren en kunnen 180° worden gedraaid, zodat de arts bij de
onderzoekstafel en de operator bij de console van het mobiele weergavestation de beelden
gemakkelijker kunnen bekijken en het mobiele weergavestation met de achterkant (open zijde) van de
patiënt af kan worden gepositioneerd.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat het indicatielampje 'röntgenstraling aan' zichtbaar is voor alle personen die
aanwezig zijn in de bedieningskamer of die de kamer binnenkomen.
Zenition 30 Uitgave 1.0 Gebruiksaanwijzing
Overdrachtstaken in de taaklijst weergeven (Pagina 180)
92
voor meer informatie.
Philips 3000 096 33491
Monitors