Download Print deze pagina

Philips Zenition 30 Gebruiksaanwijzing pagina 165

Uitgave 1.0

Advertenties

Bediening
U kunt dit doen met een katheter die voorzien is van markeringen of met een loden liniaal die op
dezelfde hoogte wordt geplaatst als het object dat moet worden gemeten. Voor voldoende
nauwkeurigheid moet de katheter of de liniaal loodrecht op de röntgenbundel worden geplaatst.
Kalibreer over een lange afstand om de onnauwkeurigheid te beperken, bijvoorbeeld 8-10 cm.
Plaats de cursor precies op de randen van het bot of het bloedvat. Om de nauwkeurigheid of de
cursorplaatsing te verbeteren kunt u de zoomfunctie gebruiken. Raadpleeg
uitzoomen) (Pagina 162)
OPMERKING
Een willekeurig beeld in een run kan worden gebruikt voor de kalibratie. De kalibratie is geldig voor
alle beelden in die run en u kunt niet meer dan één kalibratie per run opslaan.
4
Voer de bekende lengte als de werkelijke kalibratiemeting in.
5
Druk op de knop Accept (Accepteren) om de kalibratiewaarde voor de run op te slaan.
OPMERKING
Tips
Delete (Verwijderen)
Verplaatsen
Ongedaan maken
6
Om de weergavekleur van metingen te wijzigen selecteert u een nieuwe kleur in de kleurenlijst.
Afstandsmeting
Na kalibratie kunt u de lengte van een object meten door de cursor bij het begin en het einde van het
object te plaatsen. U kunt maar één meting tegelijk uitvoeren. De meetwaarde wordt weergegeven
rechtsonder aan het scherm. Als de meetlijn gemarkeerd is, kunt u deze verwijderen en een nieuwe
meting uitvoeren.
WAARSCHUWING
Wanneer de lengte van een lijn (of been) moet worden gemeten, moet de kalibratie worden
uitgevoerd voor nauwkeurige resultaten. Het is de verantwoordelijkheid van de operator om
kalibraties uit te voeren. Voor meer informatie raadpleegt u
1
Klik in het bedieningspaneel Measure (Meten) op Distance (Afstand).
2
Trek een lijn op het beeld door te slepen.
De lengte van de lijn wordt aangegeven. U kunt de positie en de lengte van de lijn wijzigen door de
uiteinden van de lijn te verslepen.
Zenition 30 Uitgave 1.0 Gebruiksaanwijzing
voor meer informatie.
Er kan een kalibratielijn worden getrokken door middel van slepen in de
beeldweergave. Aanpassingen aan de lijn kunnen worden uitgevoerd door middel
van verslepen van een van de lijnuiteinden.
Bestaande metingen worden bijgewerkt indien een nieuwe kalibratiehandeling
wordt uitgevoerd.
U kunt meetlijnen verwijderen door te drukken op de knop Delete (Verwijderen) op het
mobiele weergavestation.
Meetlijnen kunnen worden verplaatst door middel van verslepen. Hiervoor hoeft de
meetfunctie niet actief te zijn.
Druk op de knop Undo (Ongedaan maken) om de laatste sleephandeling ongedaan te
maken.
165
Zooming (In-/
Afmetingen (Pagina 163)
Philips 3000 096 33491
Beeldverwerking

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3000 096 33491