Bediening
Het positiegeheugen gebruiken
Er kunnen maximaal drie posities worden opgeslagen met de functie voor positiegeheugen.
Het dialoogvenster voor het positiegeheugen bevat drie uitvouwbare opslagplaatsen (A, B en C) die
kunnen worden gebruikt om positiewaarden voor de C-boog op te slaan.
1
Tik op de schakelknop Position Memory (Positiegeheugen) op het touchscreen van de C-boog.
Het dialoogvenster voor het positiegeheugen wordt weergegeven.
De beeldrotatieknop, klepregelaars en diafragmacollimatorregelaar zijn niet beschikbaar wanneer
het dialoogvenster voor het positiegeheugen wordt weergegeven. Raak de schakelknop Position
Memory (Positiegeheugen) opnieuw aan om het dialoogvenster voor het positiegeheugen te
sluiten en deze regelaars opnieuw weer te geven.
Figuur 109 Dialoogvenster voor het positiegeheugen
Legenda
1
2
3
Onder de uitvouwpijl bij Selected Run (Geselecteerde run) staat de positie van de C-boog op het
punt waar de verworven röntgenbelichting is gestopt in de geselecteerde/weergegeven run. De
huidige positie van de C-boog wordt ook weergegeven.
De opslagplaats bij Selected Run (Geselecteerde run) wordt niet uitgevouwen en wordt
uitgeschakeld in de livemodus en als er geen beeld wordt weergegeven.
2
Zorg ervoor dat de C-boog in de gewenste positie staat en tik op de knop Store (Opslaan) in het
dialoogvenster voor het positiegeheugen om een positie op te slaan.
De huidige positie van de C-boog wordt opgeslagen onder de uitvouwpijl van de eerste lege
opslagplaats (A, B of C) en de opslagplaats wordt uitgevouwen om te bevestigen dat de positie van
de C-boog is opgeslagen. Voor referentiedoeleinden wordt tevens de tijd opgeslagen.
Zenition 30 Uitgave 1.0 Gebruiksaanwijzing
Knop Clear (Wissen)
Uitvouwpijl Selected Run (Geselecteerde run)
Knop Store (Opslaan)
190
Opties
Philips 3000 096 33491